
Ondanks mijn goede voorbereiding voor de stage slaag ik (Emile) er altijd in om toch last minute in te pakken. Zo stond ik de nacht ervoor weer met veel gezonde stress en nog meer goesting alles in mijn rugzak te proppen.
In de vroege ochtend stond ook Vadim, zoals traditiegetrouw, met weinig slaap en tien minuten te laat voor mijn deur. Maar met hetzelfde enthousiasme en de vertrouwde spanning voor het avontuur dat we samen gingen beleven. Na Sander opgehaald te hebben, maakten we nog een tussenstop in Leuven om wat spullen op te pikken. Vervolgens reden we richting Gare de Lausanne, waar we Kasper gingen oppikken. Hij gaf al enkele maanden skiles in Laax. Door het bijpraten vloog de tijd voorbij en voor we het wisten waren we al in Lausanne.
Tijdens de gebruikelijke Tetris om alle zakken in de auto te krijgen, zag ik dat het team niet echt compleet was. Het voelde wat leeg zonder Emma en Kobe, die er deze stage niet bij konden zijn. Emma was nog herstellende van een blessure na haar inhaalstage skiën, en Kobe had nog last van een rugblessure. Op dat moment besefte ik hoe hecht we de afgelopen twee jaar zijn geworden — en hoe jammer het was om deze laatste stage niet met z’n allen te kunnen afsluiten.
Los daarvan zat de motivatie goed, want nog voor we goed en wel in Chamonix waren, werden de eerste plannen al gesmeed voor de komende klimdagen.
Na een rit van tien uur arriveerden we in Chamonix. We beseften snel dat de voorspelde 20 cm sneeuw in de bergen ondertussen richting 50 cm ging. Wat we toen nog niet wisten: spoiler alert, dat zou ons in het begin van de stage serieus wat miserie bezorgen.
In de Gîte de la Montagne ontmoetten we onze begeleider Denis “The Menace” Hoste. Het voelde als een full-circle moment om opnieuw aan te komen in de hut waar alles begonnen was.
De eerste dag werd ingevuld met het inpakken van de rugzakken, de laatste voorbereidingen, en het ontmoeten van een duidelijk vermoeide Sam “Samoerai” Van Brempt, die tot laat bezig was geweest met de selecties voor MC11 in België. Rond het middaguur namen we samen de lift naar de Aiguille du Midi. Terwijl ik bleef zagen over hoe het kon dat mijn rugzak dubbel zo groot was als die van de rest — terwijl ik toch écht enkel het noodzakelijke had meegepakt — stapten we de lift in.
Na een korte, pittige afdaling naar onze basecamp-plek werden de tenten Rab opgezet en konden we rustig genieten van de stilte, enkel onderbroken door het constante geluid van de gasbrander die sneeuw smolt voor water.
De volgende ochtend beseften we dat het -20°C was, In het licht van de hoofdlamp zagen we dat alles onder een laagje ijs zat. Het water dat we de avond ervoor zorgvuldig hadden gesmolten, was ondertussen alweer bevroren.

Voor Kasper en mij werd de toon van de dag al snel duidelijk — Denis leek zoals altijd gewoon door zijn tuin te wandelen, maar wij hadden al moeite met de instap naar Goulotte Lafaille. Na maanden niet in de bergen te zijn geweest, voelde het trekken van een spoor in diepe sneeuw op hoogte al snel loodzwaar aan.
De zon kwam op boven de omringende toppen, en we zagen in de verte team Vadim, Sander en Sam hun eigen lijn trekken richting de route Pellissier in een ongespoorde Vallée Blanche. Toen besefte ik hoe hard ik de bergen heb gemist. Kasper dook als eerste 100 meter diep de sneeuwflank in — letterlijk zwemmend in de sneeuw van 45°. Na drie uur ploeteren, een crawl over een rimaye in plaats van errond heen, en een mentale uitputtingsslag, bereikte hij de relais aan het begin van de route.
Het werd snel duidelijk dat het voor team Kasper een korte, maar gevoelsmatig erg lange dag zou worden. Na twee lengtes besloten we terug te keren naar basecamp: Kasper had zich volledig leeggewerkt, ik had een mentale off-day, en we beseften dat we geen tijd meer over hadden om de hele route af te maken.
Terug in basecamp bleek ook team Vadim een stevige dag achter de rug te hebben. Ook zij hadden diep moeten sporen, maar haalden wel de top.
Op dag drie werden de routes omgewisseld, maar de cordées bleven hetzelfde. Met de juiste techniek (“eerst knie, dan pas voet”) ging het sporen een pak beter. Sander deed de eerste 100 meter sneeuw in amper 30 minuten — waar Kasper de dag ervoor drie uur over had gedaan. En waar Kasper nog recht over de rimaye kroop, vond Sander een sneeuw bruggetje en klauterde er elegant overheen.
Aan het eind van de dag skieden we de Vallée Blanche af. Overleven was het sleutelwoord, zeker met onze bescheiden ski-techniek. Vadim ging onderuit en in de verte klonk enkel een luide “Fuuuuuuck!”. tip: ga niet skiën met een rugzak van 30+ kilo… als je het kan vermijden.
Na een welverdiende nacht in de Gîte de la Montagne namen we woensdagmiddag het liftje naar de Plan de l’Aiguille. Na een korte afdaling in verse poeder bereikten we de hut, waar we nog even konden genieten van de zon. De rest van de namiddag gebruikten we om ons voor te bereiden op de route van de volgende dag: de Mallory-Porter op de noordwand van de Aiguille du Midi.

Om 4 uur ’s ochtends ging de wekker. Zoals gewoonlijk bleef Sander zo lang mogelijk in bed liggen, om dan last minute toch op tijd met de rest klaar te staan. Na een aanloop van ongeveer twee uur op de ski’s bereikten we het begin van de route, waar de ski’s op de rugzak gingen voor de rest van de klim.
De route begon met een lange sneeuw couloir. Gelukkig nam Denis de kop en maakte hij het spoor, gevolgd door enkele spannende passages met mixed klimmen. Eenmaal boven kwamen Sander en Vadim uit onder het platform van de Aiguille du Midi, waar ze werden begroet met een applausje van enkele toeristen — een tikkeltje ongemakkelijk. Terwijl Kasper mij de laatste 200m aan het aanmoedigen was, omdat het voor mij mentaal en ook fysiek een zeer zware route was. Kwamen ook wij aan onder het platform.

’s Avonds wachtte ons een warme maaltijd in de Cosmique-hut, die meer dan welkom was. De dag nadien besloten we ons in twee groepjes op te splitsen. Sander en Kasper kozen voor de Gabarrou-Albinoni — of was het nu Gabarrou-albonoli?

De route begon met een 300 meter lange sneeuw couloir die simultaan werd geklommen, gevolgd door zo’n vijf lengtes ijsklimmen tot een lengte van 85°.
Vadim en ik kozen, deels uit vermoeidheid, voor een makkelijkere route dicht bij de hut genaamd Chéré Couloir. Last minute besloot ik met zeer veel twijfel en moeite toch een rustdag te nemen in de hut nadat ik zelfs met moeite uit bed kwam, dus trok Vadim er met Sam op uit. Ik die hun mooi in het oog kon houden door de verrekijker zag dat ook Vadim de vermoeidheid te pakken had omdat hij de eerste lengte 2 keer moest klimmen nadat hij een ijsvijs had laten vallen en ook later bleek dat Chéré Couloir dun gevormd was en niet ideaal. Daarna skieden we de Vallée Blanche af tot beneden.
Om de laatste geslaagde stage af te sluiten, besloten we met ons allen een gezellig etentje te doen in een restaurant in Chamonix. Dat werd gevolgd door een welverdiende laatste nacht in de Gîte de la Montagne.



