
Voor sommigen zijn de examens achter de rug, anderen hebben al enkele weken alpinisme en acclimatisatie in de benen. Mount Coach 11 begeeft zich naar het Saastal voor hun eerste alpiene stage samen. Ook begeleiders Denis en Sam zijn van de partij.

Na ons te hebben geïnstalleerd op de camping en een gigantisch blok raclettekaas aangesneden te hebben, kwamen de topo’s, kaarten en Camptocamp naar boven om de tocht voor de eerste dag voor te bereiden: de Jegigrat, vertrekkende van de Jegiturm richting de Jegihorn. Iedereen bekeek op zichzelf de approche – een klein uurtje wandelen vanaf het liftstation – en bestudeerde de eerste pitches: vierdegraads klimmen op een arête, gevolgd door een korte rappel, die ons tot op de graat zouden brengen.

De volgende ochtend wandelden we aan, ongeveer zoals gepland, en begonnen de beklimming in drie cordées: Matthijs en Emiel met Denis; Felix en Hektor met Sam en ten slotte Liedewij en Mo. Sommigen moesten nog wat wennen om met hun C- of D-schoenen op kleine randjes te staan, een vertrouwen dat tegen het einde van de week volledig in orde zou zitten. Op de graat waren Denis, Matthijs en Emiel al snel verderop uit het zicht verdwenen, terwijl ze discussieerden over bedenkelijke dilemma’s geponeerd door Denis, zo zou de rest later horen. Ondertussen vorderde de rest van de groep op hun eigen tempo. Een vrij traag tempo, zo bleek, want ze misten de laatste lift terug naar beneden. Dat wilde zeggen dat ze 1000 hoogtemeters (extra) te voet moesten afdalen. Meteen een goede start voor onze stage :p


Die avond werden plannen gemaakt voor de komende dagen. Na lang allerlei andere opties te overwegen kwamen we uiteindelijk terug uit bij de voorstellen van Sam en Denis: twee nachtjes in de Brittaniahütte om de Strahlhorn en de Allalinhorn te beklimmen.
De volgende ochtend reden we op naar Saas-Fee om daar een liftje te pakken en nog een goed uur te wandelen tot aan de hut. We kwamen rond de middag aan, en na onze spullen weggeborgen te hebben, namen we onze crampons en ijsbijlen mee naar een stuk apere gletsjer een paar honderd meter lager voor de ijsscholing – d.i. vorderingstechnieken over ijs oefenen, en ook het indraaien van ijsvijzen en het maken van abalakovankers.

Na de voorbereiding van de route voor de volgende dag gingen we aan tafel voor een warme, goed vullende maaltijd, en vervolgens op tijd naar bed.
Met de wekker om 02:30 vertrokken we richting de gletsjer. Het objectief voor vandaag was de Strahlhorn (4190m) wat voor velen hun eerste 4000’er zou zijn. De beklimming had weinig technische moeilijkheden, maar was een lange tocht met als voornaamste uitdaging de navigatie.
We moesten eerst de Hohlaubgletsjer (waar we de vorige dag waren gaan oefenen) en een riviertje oversteken. Aan de rivier aangekomen ging Felix meteen testen of hij er niet gewoon kon doorwandelen en kreeg als beloning natte schoenen (een incident dat hem de vorige dag ook al overkomen was). Na wat voorzichtig rondkijken kon de rest wel droog de oversteek maken. Daarna moesten we een moreneveld over om te kunnen zakken tot aan de Allalingletsjer. Daar werd echter al snel per ongeluk afgeweken van het aangeduide pad, waarna de volgende vele honderden meters minder vlot vorderden. Toen we uiteindelijk de juiste weg teruggevonden hadden kwamen we snel op de witte zee die de Allalingletsjer is aan. Met de opkomende zon bonden we ons in en begonnen we zigzaggend onze weg naar boven. Na een kleine duizend hoogtemeters rustten we even bovenop de Fluchthorn, een lagere top die we onderweg even meepikten. Daarna volgde nog een paar honderd meters stijgen, waarna we de bergschrund overstaken en onszelf (en ons vertrouwen in onze crampons) testten op een kort graatstukje, om uiteindelijk de top van Strahlhorn te bereiken.



Eens de top bereikt te hebben, konden we beginnen aan de lange afdaling over de Allalingletsjer. Het was ondertussen al goed warm, waardoor de sneeuw heel zacht was en we vaak tot aan de knieën of zelfs heupen wegzakten. Fysiek en mentaal vermoeid kwamen we weer aan bij de hut, klaar om met onze kaarten en topo’s de tocht voor de volgende dag voor te bereiden. Op deze eerste gletsjertocht bleken vooral onze gezamenlijke voorbereiding en teamwork nog verbetering te kunnen gebruiken, dus dat werd onze focus. Last van hoogteziekte was ook voor sommigen een factor, het was dan ook nog maar de tweede dag waarop we boven 3000m gingen.
Met opnieuw frisse gezichten aan de 2:30 ontbijttafel (😉) konden we de volgende dag vertrekken naar de Allalinhorn (4027m). Deze keer verliep de volledige beklimming over de Hohlaubgletsjer (dus geen morenenoversteek meer). Matthijs had zichzelf de uitdaging opgelegd om de weg volledig op basis van kaart en kompas te leiden. Met zijn bladje vol azimuthen in de hand, bracht hij ons vlot doorheen het gecrevasseerde terrein tot op de Hohlaubgraat. Die vormde eerst een kort stukje sneeuwgraat, alvorens in rotsterrein over te gaan. De zeventig verticale meters op rots werden simultaan overbrugd, waarna we nog voor de verrassing van een dunne ijslaag over kiezels op de laatste steile meters kwamen te staan. Hier werd ons voet-en-cramponvertrouwen echt op de proef gesteld. Vooral voor de Mount Coachers die nog geen ijsklimmen onder hun gordel hadden, was deze passage mentaal wat uitdagender, maar hij was gelukkig niet zo lang.


Na een korte pauze op de top werd al snel terug naar beneden vertrokken omwille van de opkomende wind en het groeiende wolkendek. Voor de afdaling volgden we eerst de normaalroute. Dat maakte ook dat we enorm veel gidsen met klanten tegenkwamen die nog onderweg naar boven waren. Om 8:30, na al 6uur wakker te zijn, ‘goedemorgen’ zeggen voelde nog steeds vreemd :p.
Tijdens het afzakken over de Feegletsjer (die trouwens een heuse skipiste onder constructie was – pistenbully’s ontwijken dus!) vonden we nog een geschikte crevasse om onze spaltenberging te oefenen. Met de opening redelijk bergop en een back-up anker konden we veilig deze redding in realistisch(ish)e omstandigheden inoefenen.

Na de afdaling en terugrit kwamen we terug op de camping aan. Maar op stage zijn er geen rustdagen! We zetten ons dus al snel terug aan het plannen van de volgende tocht. Felix kwam met het idee om de Nadelgrat te doen: een lange beklimming met zowel rots- als sneeuwgraat en meerdere vierduizenders. Er bestaan meerdere varianten om op de graat te geraken, maar aangezien het redelijk warm was en de groep redelijk groot, viel er maar eentje aan te raden: het Galenjoch. Deze tocht vermeed de gevaarlijkere couloirs van Selle en Dirrujoch. Ook moest iedereen even het engagement vereist voor zo’n lange, ambitieuze tocht overwegen, maar uiteindelijk was iedereen het eens over dit plan.
De volgende ochtend vertrokken we met de auto naar de volgende vallei, het Mattertal, om van daaruit in te stijgen naar de Bordierhut. Een drietal uur later stonden we aan de hut, vanwaar we een goed uitzicht hadden op zowat onze hele graat. Enkel de laatste paar pieken (Hobärghorn, Stecknadelhorn en Nadelhorn zelf) waren af en toe in de wolken verscholen. We konden zelfs de eerste portie van onze tocht al eens gaan verkennen: een extreem goed gemarkeerd dalend pad met veel trapjes en via ferrata infrastructuur. Daarna zou er de volgende ochtend een korte oversteek over apere gletsjer bijkomen, gewegwijzerd met reflecterende cirkels gemonteerd op metalen frames (‘kattenogen’), met daarna nog een vijfhonderdtal meter opnieuw stijgen in de flank – vergezeld van veel losse rots onder onze voeten – om daarna op de graat zelf uit te komen. Iedereen nam een deel van de beklimming voor zijn rekening om extra goed voor te bereiden en te kunnen leiden. Na het avondmaal werd dan de wekker gezet om 01:30, maar jammer genoeg werd onze slaap nog lang verstoord door luidruchtige gezelligaards in de hut.
’s Ochtends (’s nachts?) stond iedereen min of meer paraat om aan de tocht te beginnen. De eerste grofweg drie uur om tot op de graat te geraken verliepen vlotjes. Voor de graat zelf dan werd even overwogen om in te binden, maar vanwege de lage technische moeilijkheid en de grote hoeveelheid losse rots werd door bijna elke cordée besloten om dat niet te doen. Alleen Felix en Liedewij touwden in, waarna ze even later toch besloten om hier mee op te houden, inderdaad omwille van de losse rots. Intussen zagen we wel wolken vormen in de vallei, en onze weerradar begon meer en meer onheilspellende vooruitzichten te tonen. Tegen 6:00 besloten we uiteindelijk om terug te keren. Denis suggereerde nog om even verder te gaan om toch een kleine top te behalen, aangezien we in de afdaling waarschijnlijk toch nat zouden worden, maar de consensus van de groep was om zo snel mogelijk terug te keren over het losse stuk graat, omdat we dit liever niet in de regen wilden doen. Dit beslissingsproces was een bijzonder belangrijk leermoment in risico-inschatting. En hoewel we uiteindelijk maar een beetje miezer (en veel wind) te verduren kregen, was de hogere sectie van de graat de rest van de middag in de wolken verstopt. Daarbij leerden we ook om onze veiligheidsbeslissingen niet achteraf te betwijfelen (‘Wat als we toch..?’), omdat zo’n redeneringen tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. We maakten de keuze die ons juist leek op dat moment, met de informatie die toen beschikbaar was.


Terug bij de hut geraakt rustten we even, met een mooi uitzicht op de graat in de verte. We hielden toen ook de debriefing van de dag en meteen ook van de hele stage (het was al de laatste dag!). Nadat de benen en voeten wat bekomen waren, daalden we de overige 1100 hoogtemeters terug af tot aan de auto’s en keerden we terug naar de camping in Saas-Grund voor een vermoeid, maar zeer welverdiend avondmaal.
Dat was het dan. Onze lesgevers Sam en Denis moesten vertrekken naar hun volgende bestemmingen. De volgende ochtend oefenden we op de camping nog onze Zwitserse takels – een oefening die doorheen de week nog niet aan bod was gekomen – en daarmee sloten we onze opleidingsweek af.
De week volgend op onze stage bleef het Mount Coach team nog een week in Saastal om nog wat beklimmingen te doen en de groepsdynamiek verder te versterken. Voor wie hierover wil lezen, zal (sooner or later) nog een aparte blogpost verschijnen 😉
Tot volgend jaar, zomeralpinisme!
Foto credit: Felix De Langhe, Emiel Deprost en Liedewij Deruwe