2020. Een jaartal dat we allemaal voor de rest van ons Leven zullen onthouden. En niet met de volle goesting. Zoveel reizen die niet zijn doorgegaan, ervaringen die niet zijn beleefd, vergezichten die niet gezien zijn. Tot vlak voor ons vertrek hield ik mijn hart vast of de Mount Coach Dolomietenstage wel zou kunnen doorgaan. Uiteindelijk was het niet covid-19, maar het weerbericht dat roet (of zeg maar regen en sneeuw) in het eten gooide. En dus moest de planning alsnog last minute omgegooid worden. Waar in Europa mochten wij als Belgen nog heen zonder reisrestricties, waar waren de groene, oranje en rode coronazones, waar was het goed weer en waar waren er lange avontuurlijke kalkwanden te vinden die een waardig plan B zouden vormen? Anderhalf uur bladeren door topo’s en aftoetsen op het internet bracht mij uiteindelijk bij de Vercors. Een prachtige streek waar we op een week tijd drie mooie en even diverse klimgebieden aandeden.

Mont Aiguille in het ochtendlicht

MONT AIGUILLE: AVONTUUR VERZEKERD

Zaterdagavond 5 september werd er dus niet in Cortina d’Ampezzo afgesproken, maar wel op het grasveld van camping ‘Ferme du Pas de l’Aiguille’ in Chichilianne. Letterlijk aan de voet van de Mont Aiguille, geboorteplaats van het alpinisme en hoewel slechts 2.087 meter hoog, één van de meest iconische Bergen van Frankrijk.

Het valt nauwelijks te geloven dat deze Berg voor het eerst in 1492 beklommen is geweest, meer dan 500 jaar geleden! Zelfs vandaag komt deze monoliet nog steeds zeer indrukwekkend over, om het even van welke kant je hem bekijkt of wilt beklimmen. Als moderne sportklimmer heb je hier weinig te zoeken. Als avontuurlijke rotsliefhebber daarentegen des te meer. Ook al zijn sommige routes redelijk goed behaakt, de meeste zijn dit niet en vereisen dat je zelf extra materiaal bijsteekt. En de rots is met momenten zéér brokkelig. Er zijn zelfs routes waarvan de topo specifiek zegt dat je ze beter niet meer klimt als er al een ander cordee boven je in de route zit. Iets wat Ellen en ik aan den lijve mochten ondervinden in ‘les Étudiants’. Gelukkig zat het cordée Fransen onder en niet boven ons, want tot tweemaal toe zijn ze erin geslaagd om grote stukken rots los te trekken. Vreemd, want wij hadden toch ook net diezelfde lengtes geklommen zonder ook maar iets los te trekken. Het is niet omdat je in de Bergen woont, dat je daarom per se Bergwijs bent. Zoveel was duidelijk.

Mont Aiguille Ellen in les Étudiants

De routes op de Mont Aiguille variëren van zo’n 150 tot 320 hoogtemeters. Ook al lijkt het potentieel hier enorm, de brokkeligheid van het gesteente laat maar een beperkt aantal routes toe en momenteel lopen er slechts 16 min of meer begaanbare routes op. De gemakkelijkste is de ‘Voie Normale’, die zelfs het niveau 4 niet overstijgt en daardoor heel het jaar door waanzinnig populair is. Getuige de files op de afdaalroute en de vele krassen van stijgijzers die je hier op de rotsen tegenkomt.

Echte klassiekers zijn de zuidpijler (230 meter; 5c max.), les Diables (230 meter; 6b max.), la Voie du 29 mai (220 meter, 6c max./5c obl.) en de noordoostpijler (320 meter; 5b max.). Laat je echter niet misleiden. Klimmen op de Mont Aiguille is nooit eenvoudig. Getuige ook nog Denis en Tobias die in de route ‘l’Associé du Diable’ nauwelijks haken tegenkwamen en dit in een route die tot 6c ging; Brecht en Simon die in ‘Coluche’ (6b max.) door de rotswand de mephaken niet meer zagen en ergens bovenin hun route ‘op hun buik’ naar een relais mochten kruipen; En Pieter en Bavo bij wie de route ‘Trilio’ dan weer perfect behaakt bleek te zijn. Iets wat gezien het stevige niveau (7b max.) misschien geen overbodige luxe leek.

Na één dag was het voor iedereen duidelijk: de Mont Aiguille beklimmen, dat is kletsen krijgen. Het mag misschien de eerste beklommen Berg uit de geschiedenis van het alpinisme zijn, nu, meer dan 500 jaar later, geeft ze zich nog steeds niet gauw gewonnen.

Tobias Pieter Bavo op het topplateau van Cirque d'Archiane

CIRQUE D’ARCHIANE: MATELOOS RESPECT VOOR DE EERSTBEKLIMMERS

Voor het tweede deel van onze klimweek settelden we ons op de camping municipal in Châtillon-en-Diois. Van hieruit zijn zowel het Cirque d’Archiane als de Paroi de Glandassse gemakkelijk bereikbaar per auto. Maar klimmen in de Vercors staat niet alleen voor avontuurlijke routes afgezekerd op mephaken, het staat ook garant voor lange aanlopen en nog langere afdalingen. En begin september zijn de dagen toch al wat korter. Ons hier zeer van bewust, vertrekken we met zijn allen op deze tweede dag toch net wat te laat naar het Cirque d’Archiane, een indrukwekkend rotsbastion van wel 400 meter hoog.

Tobias en Simon krijgen vandaag de ‘Voie du Levant’ voorgeschoteld. Een route die het niveau 6b+ max. en 5c obl. draagt, maar die er veel fysieker uit ziet dan de topo doet geloven. Iets wat Tobias halverwege doet uitroepen dat hij helemaal niet snapt wat ik hier zo leuk aan vind. Ondertussen zijn Denis, Pieter en Bavo begonnen in Équitation, een stevige zevendegraads route. Ondanks hun snelle vorderingen moeten ze in drie vierde van de route alsnog terugkeren omdat alle boorhaken van hun volgende lengte (een gladde niet af te zekeren dalplaat) aan hun relais hangen te bengelen, vreemd…

Ellen, Brecht en ik zitten ondertussen in de Pilier Livanos, dé klassieker in deze prachtige vallei. De route zigzagt zich met behulp van 16 touwlengtes doorheen deze wand, die zo indrukwekkend is dat je hier nauwelijks nog van een pijler kunt spreken. Onze ‘leading lady’ mag in de derde lengte alles uit de kast halen. De topo spreekt hier van een 5c variant langs links en een zwaardere 6b variant rechtdoor. Boven ons zijn in een overhangend dakje inderdaad oude haken en lintjes te zien, maar echt uitnodigend zien die er nu ook niet uit. Op de tekening stond de originele lijn naar links met stippellijn aangeduid, wat meestal betekent dat de route verborgen is vanuit het perspectief waarvan de schets gemaakt is. Zou dat hier dan betekenen dat we door die gleuf in de rotsen moeten klimmen? Zucht… Ellen durft het aan en gaat om de hoek kijken. Ze ziet zowaar boven MontAiguillehaar terug mephaken verschijnen en komt zelfs terug om haar laatste zekeringspunt los te pikken. Kwestie van touwwrijving te vermijden in het verdere verloop van de lengte. Nog een touwlengte verder zit ze in de echte crux: een zéér luchtige 6c traversee waarin we alledrie onze peren zien. Ook al staat deze lengte gekwoteerd als 5c/A0, ze voelt veel zwaarder aan. Gelukkig volgde hierna nog een rustige derdegraads passage waarna Brecht overpakte voor de volgende vijf lengtes.

Pilier Livanos - Brecht in de zesde lengte

De namiddag was echter al ver gevorderd en het tempo moest omhoog, wilden we nog voor het donker boven geraken. Ik had met mijn touwgenoten afgesproken dat ik de laatste zes lengtes op mij zou nemen en dat ik er ten laatste om 17 uur aan wou beginnen. Indien dat niet kon, zouden we langs de ringband wegstappen. Brecht had de boodschap begrepen en deed stevig door. Langsheen een onafgezekerde 5b dièdre, een goed afgezekerde 6a dülfer en enkele luchtige maar zeer mooie vierdegraads lengtes, leidde hij ons vlot tot het bovenste deel, waar we om 16 u 55 toekwamen…

Mijn eerste twee lengtes gingen supersnel. De derde ook, maar dat moest ook wel, want in de topo stond er de tekst ‘expo’ bij. Deze barst was iets te breed om materiaal in te kunnen steken en dus moest er doorgeklommen worden. Wel was er een passage waarbij ik plots op een oude houten klemblok stond om tegelijkertijd een setje door een oud touwtje in een andere houten klemblok boven mij te hangen. Een val zou het nooit houden, maar ‘iets is beter dan niets’ en dus deed ik door, mezelf afvragend hoe die eerstbeklimmers dat hier in 1959 geflikt hebben: op grote schoenen, met een henneptouw rond hun middel en mephaken en houten klemblokken als zekeringsmiddelen, respect!

En toen kwam de laatste moeilijke lengte, een 6a. Ik dacht dat die door een groot dak liep, maar gelukkig wees Brecht me op de mephaken links van onze relais en mij zo alsnog het juiste pad op stuurde. Er volgden nog twee extreem brokkelige laatste lengtes en nét voor het donker werd stonden we alsnog boven!

Pilier Livanos - Ellen en Brecht net boven voor het donker

Helaas is de top slechts halverwege. Waar ik bij het klimmen nog redelijk zeker van mijn stuk was omdat ik de juiste weg omhoog wel zou vinden, besefte ik goed genoeg dat het moeilijkste stuk op vlak van oriëntatie nog moest komen. Zei de topo immers niet ‘on se perd facilement sur le plateau sommital…’? Allez, de mijne toch, die van Brecht zei dat we eerst langs links moesten afdalen en zeker niet het duidelijke pad naar rechts moesten volgen. Dat leek mij zo onlogisch dat ik toch even wou nalezen wat hij bij zich had. Bleek dat hij de afdaalroute van de Mont Aiguille nog op zak had steken… Gelukkig kwam het gezonde verstand bovendrijven. In plaats van de korte weg door het bos te volgen, bleven we langs de rand van de klif lopen tot het punt waar we met relatieve zekerheid konden zeggen dat we in een steil couloir moesten afdalen. Op den duur kwamen we uit op een rappelstand en wisten we dat we zeker juist zaten. Wat een afdaling van twee uur moest zijn, werd er uiteindelijk één van drie. Om half twaalf kwamen we eindelijk toe aan de auto waar we nog vlug wat brood en kaas aten om dit door te spoelen met een fris pintje en een tas warme koffie.

De dagen nadien klommen Tobias en Bavo nog hun mooiste route van de week doorheen de overhangende Paroi Rouge. Denis en Pieter gingen ook van de Livanos proeven en er werden ook wat andere zijvalleien verkend. De Aiguilles de Bénévise bleken met hun korte aanloop en kortere routes (tot 160 meter hoog) ideaal voor een relatieve rustdag. De Paroi de Glandasse bleek minstens even indrukwekkend als de rotsen in Archiane, maar toen Pieter en Ellen een poging wilden doen in de Leprince-Ringuet pijler, keerden ze na één touwlengte terug omdat er veel te veel stenen naar beneden vielen. Een wijze beslissing.

Bavo in de Paroi Rouge in het Cirque d'Archiane

Er werd ook nog één dag uitgeweken naar het massief van les Trois Becs dat weliswaar op een uur rijden lag, maar waar ook de aanlopen een pak korter waren. Helaas begon het hier te regenen waardoor we niet de hele dag en de hele wand konden benutten. Samen met Bavo en Tobias verloren we meer dan een uur in het zoeken naar het begin van onze route. Van een pad door het bos was nauwelijks sprake. Hier komt duidelijk nóg minder volk klimmen dan in de rest van de Vercors. Getuige ook het feit dat Tobias ineens ook alle relais zelf mocht installeren. Na alweer een dreigende bui, een donderslag en het vooruitzicht op rotte rotsen boven ons, werd ook hier beslist om halverwege de route de handdoek in de ring te gooien en weg te wandelen via een avontuurlijk pad.

Les Trois Becs - Tobias klimt voor

PRESLES: 250 METER PURE VERTICALITEIT

Presles - Simon op de Vire Médiane

Het weerbericht voor de komende dagen voorspelde helaas niet veel goeds meer. Maar gelukkig zou de zon in Presles wél nog van de partij zijn! Dit gebied is normaalgezien de eerste grote test voor nieuwe Mount Coach lichtingen. Door omstandigheden was dat met deze groep niet doorgegaan, dus al bij al was het nog mooi meegenomen dat we naar deze prachtige rotswand konden uitwijken.

Presles, dat is immers een volledig verticale wand van enkele kilometers breed en 250 meter hoog. Vaak kun je boven door je benen naar beneden kijken en nog zien waar je bent beginnen klimmen. Waar de Mont Aiguille gekenmerkt wordt door brokkelige rots, is ze hier juist ongelooflijk compact. Na vier dagen avontuurlijk klimmen in alpiene rots, voelde het plots heel raar om met je volle lichaamsgewicht aan de grepen te gaan hangen. En waar de routes in het Cirque d’Archiane nog hoofdzakelijk afgezekerd waren met mephaken, kom je hier toch vooral boorhaken tegen. Hoewel er ook voldoende routes bestaan die zelf af te zekeren zijn. Voor elk wat wils dus. De haken staan iets verder uiteen dan je zou verwachten. Je kunt hier dan ook beter van een soort avontuurlijk sportklimmen spreken, met haken die om de vier meter geboord zijn. Het merendeel van de routes bevindt zich gemiddeld gezien in de zesde graad. Omdat de haken dus relatief ver uiteen staan, is er hier van setje-trek niet altijd sprake. Je moet de passen tussen de haken echt wel vrij kunnen klimmen, tenzij er specifiek A0 in de topo bij geschreven staat. De teller staat hier ondertussen op meer dan 300 routes…

Het was dus voor ons een heel huzarenstukje om tussen deze weelde aan mogelijkheden de juiste parels te kiezen. Maar het is ons toch gelukt. Tobias en Pieter klommen met ‘Voie Béatrix’ (250m, 6c max.) één van hun mooiste, zij het perfect afgezekerde, routes van de week. Samen met Simon genoot ik superhard van ‘Ecole Buissonnière’ (250m, 6b max.) een route die quasi volledig zelf afgezekerd moest worden, met gelukkig hier en daar boorhaken op cruciale cruxpassen (en godzijdank ook in de 6b lengte).

20 jaar klimmen heeft mij al op veel speciale routes gebracht, maar wat de eerste lengtes na de tussenrichel in petto hadden, was voor mij toch ongezien. Je dient hier in een schoorsteen te klimmen die diep de wand ingaat. Bovendien moet je tot drie keer toe door een gat in het plafond klimmen. Je waande je hier eerder speleoloog dan klimmer. Simon omschreef het heel toepasselijk met de woorden ‘driedimensionaal klimmen’. Bavo zag zijn peren door Denis twee dagen lang te volgen in 7a routes. Wat hem niet alleen een ‘flapper’ opleverde (een serieuze lap vel die van één van zijn vingertoppen geschaafd was tijdens een val), maar ook een bebloede elleboog, dit na een pittige voorklimmersval én een omgeslagen enkel in de afdaalroute. En toch blijven doorgaan die man.

Wij mogen dan misschien uit een plat landje komen en deze rotsen niet in onze achtertuin hebben staan, het mag wel duidelijk zijn dat wij met veel alpiene gevoel onze weg omhoog weten te vinden. En dat is veel, zo niet alles waard. Een goede klimmer is een oude klimmer. En ik hoop dat er nog vele nieuwe Mount Coach lichtingen het Leven mogen zien. Mannen en vrouw, het was mij weer een waar genoegen om met jullie het touw te mogen delen, merci!

Presles - Pieter klimt de 6b+ uitklim van Tocard Facultatif

‘ZELF GAAN KLIMMEN IN DE VERCORS?’

BESTE PERIODE

In principe kan er in de Vercors het hele jaar door geklommen worden. Echter, in de zomer is het er vaak véél te warm en in de winter moet je geluk hebben met een zonnige dag zonder wind. Beste periodes zijn dus het voorjaar en het najaar.
 

AFSTAND

De meeste gebieden in de Vercors liggen op ongeveer 900 km van Brussel.
 

HANDIGE TOPO’S

VERBLIJFSMOGELIJKHEDEN TER PLAATSE

Tekst Arne Monstrey / foto’s © Mount Coach