Norway: Lofoten
Afgelopen zomer trokken we voor een dikke maand naar het hoge noorden. Na wat opzoekwerk over de vele granieten wanden en de 2500km lange rit laden we ons busje vol met lekker goedkoop Belgisch eten en weg zijn we. Met de blik op oneindig doorkruisen we Nederland en Denemarken. Een korte stop in Oslo brengt ons op de Noorse “autostrade”. Nog een stevig kronkelende 1000km (max 90 km/h) verder arriveren we op de archipel van de Lofoten. We zijn meteen sterk onder de indruk van al de prachtige eilandjes, baaitjes, pittoreske Noorse huisjes en gigantische elanden die rustig langs de weg staan te grazen. Ook de machtige wanden laten er geen twijfel over bestaan: als het weer een beetje meezit zullen we hier enkele mooie beklimmingen kunnen doen.
De eerste week is het prachtig weer. We klimmen enkele lange routes om wat te wennen aan de barsten in het Noorse graniet. Op de dagen tussenin kunnen we gaan boulderen op 5m van de zee. Zalig, wat een vakantie zou je denken, maar dit is bijlange niet alles: Doordat de zon hoogstens een half uur achter de horizon verdwijnt is het 24u per etmaal licht. Een wekker is totaal overbodig, je slaapt, ontwaakt, klimt en zwemt wanneer je maar wil. Geen early morning alpine start dus. Het enige waar we rekening moeten mee houden, is dat we tijdens de warmste uren van de dag niet pal in de zon klimmen. ’s Middag loopt de temperatuur soms wel op tot 30°.
Bij momenten vergeten we dan ook dat we in het hoge Noorden zitten en wanen we ons op een Caraïbisch eiland met parelwitte stranden aan een azuurblauwe oceaan.
Nu de crack skills wat aangescherpt zijn kan het stevigere werk beginnen.
Onze zinnen zijn gezet op Storpillaren, een route van een flinke 600m met een grote variatie aan klimstijlen. Barsten, hoekversnijdingen, stijl gras en niet te vergeten een run-out in de laatste lengte. In Noorwegen geldt de regel dat er geen haken mogen geboord worden op een berg, ook niet met de hand. Dit betekent dus ook geen relais. Wanneer je niet boven raakt, doordat de passen te hard zijn, of door slecht weer, moet je dus gerief laten zitten en op eigen kracht beneden zien te raken. De instijg is al een prachtig begin. Een pad is er niet echt, dus moeten we 2 uur onze weg zoeken door een dicht begroeide wir-war van struiken en hoog gras. Na een paar honderd meter stijgen staan we op dezelfde hoogte als het begin van de pijler. Nog wat traverseren over steile grashellingen boven een diepe afgrond en het echte klimwerk kan beginnen.
De eerste lengte is een voor de hand liggende barst. Bij de tweede lengte is het verloop wat moeilijker en klim ik mezelf vast in een doodlopende dièdre. Terug wat afklimmen en we zitten al snel weer op het goede spoor. In de derde, volgens mij de crux-lengte, moet ik de rugzak halverwege op een klein plateautje aan een cam achterlaten om de à vue poging niet in rook te zien opgaan. Nog een prachtige diagonaal overhangende barst als vierde lengte en het moeilijkste van de route is al achter de rug. Tot de voorlaatste (15de) lengte gaat alles vlot en zijn er ook geen speciaal mooie lengtes meer. Bij die voorlaatste kan je kiezen. Een steile, toch wel 80°, grashelling vol losse stenen of de beruchte layback. De keuze is snel gemaakt en de laatste goeie tussenzekering wordt geplaatst: de gele C4. Een aantal meter een fijn barstje volgen, crappy nutje plaatsen, doorklimmen tot aan de markante pijler en het laybacken kan beginnen. Eenmaal aan de relais had ik toch een 15-meter lange runout achter de kiezen boven een waardeloos nutje. Niet echt voor iemand die net het 6a niveau klimt. Maar volgens mij toch veiliger dan dat losse, steile gras 20m meer naar links.
En dan komt de mist. We zagen al een tijdje in de verte wat wolken hangen maar nu zijn ze echt dichtbij. Binnen het halfuur wordt de zichtbaarheid beperkt tot een kleine 10m. We zoeken meer dan 5u naar de beste en veiligste afdaalroute. We zien echt geen hand voor ons ogen. Als het eventjes opklaart, kunnen we ons een beetje oriënteren en de top van Vågakallen zien. Ik probeer langs de kortste weg tot op de top te komen. Als we later ons verhaal deden aan de lokalen hebben we volgens sommigen een stuk van de Nordryggen gedaan.
Eenmaal op de top is er een duidelijk “pad”, de Sydveggen, naar beneden. Nog een aantal uren afdalen langs dichtbegroeide hellingen en eindeloze bouldervelden. Vågakallen, vlotte beklimming ellendig lange afdaling, 20u roundtrip.
Om af te sluiten, het prachtige weer bleef maar duren, gaan we nog klimmen op een eiland bij Bodø, Fugløya. Daar is namelijk een klimmers festival. Nog enkele beelden.
Dank u wel K2 en Julbo.
Next episode Meteora, Greece. Als ik nog eens tijd heb.