Mount Coach 2 in De Calanques, ©2007 Christophe Bingham

“…. Bad Luck ….”

Een zin die al enkele jaren is blijven hangen en voor wat er is gebeurd is het een veel te eenvoudig woord. Het komt uit een interview met de in 2006 overleden skier Doug Coombs. Hij speelt een belangrijke rol in de skifilm Steep, een film over de geschiedenis van het extreem skiën met veel intervieuws omtrent de genomen risico’s in de Bergen.

De laatste week was best druk, ik zou veel bedenkingen en gedachten kunnen delen maar omdat ik niet geheel tevreden geraak over wat ik neerschrijf zullen ze niet snel ergens verschijnen. Toch komen her en der reacties boven waarop ik best wil reageren. Dat deze bedenkingen worden gemaakt begrijp ik best, hopelijk worden de meeste vragen via dit bericht opgelost. Zijn er nog vragen, stel ze! Zijn er volgens jouw fouten gemaakt, wat is dan de link met het ongeval?

Joris en Sam in de Calanques, ©2007 Sanne Bosteels

Het moeilijkste gespreksonderwerp is het risico van de bergsport. Je hele leven is verbonden met een bepaald risico. In het dagdagelijkse leven heb je de gemakkelijke voorbeelden als aangereden worden door een auto, overlijden door een ziekte als kanker, etc. … Hoewel iedereen al wel een dergelijk overlijden van dichtbij heeft meegemaakt is de kans klein dat dit jouw overkomt. Ik ga geen cijfers opzoeken en me niet bezig houden met kansberekening maar als je aan een sport als alpinisme doet is de kans op een ongeluk met fatale afloop duidelijk groter, dat geef ik gerust toe. Hoe meer tijd je er aan besteedt hoe meer risico je loopt, dat is logisch. Toch is het ergens opmerkelijk hoe de lage dagdagelijkse levensrisico’s die de hele wereld iedere keer neemt probleemloos worden geaccepteerd door de massa en dat een hoger levensrisico als alpinisme als roekeloos gedrag bestempeld wordt. Waar ligt die grens?

Een ander interresant bericht zou kunnen gaan over “het waarom?”. Allemaal willen we ons leven zo lang mogelijk rekken en zoveel mogelijk meemaken, waarom we ons dan met zo een risicovolle sport bezighouden. Best moeilijk uit te leggen maar verdomd interessant. Dit doet me te ver afdwalen van dit bericht dus hierover ga ik zwijgen. Wel wil ik zeggen dat je als klimmer moet erkennen dat er altijd gevaren aanwezig zijn. Deze noemen we de objectieve gevaren: Steenslag, lawines, instortende seracs, gletsjerspleten, snel opkomend slecht weer, …  zelfs voor een relatief veilige tak als sportklimmen zijn er gevaren; denk maar aan steenslag of slechte haken. Als klimmer moet je erover nadenken en beseffen dat er iets kan gebeuren. De kans op zo een ongeval probeer je te beperken. Zo snel mogelijk door de gevaarlijke zones, vroeg vertrekken vroeg terug zijn, … Je kan niet in een gebergte komen zonder aan deze gevaren te worden blootgesteld! Dat moet je beseffen en aanvaarden.

Wat de Cassin betreft, dit was een behoorlijk veilige route, weinig losse rommel, je zit op een graat zodus bijzonder weinig passages dat je in de vallijn van ijs-, steen-, sneeuwlawines zit. Enkel de aanloop was tricky; slecht zicht en een moeilijk te vinden weg, een gevaarlijk couloir, een spaltenrijke gletsjer en een uurtje onder seracs door. We waren ons bewust van deze gevaren. Door vroeg te vertrekken en enkel op veilige plaatsen te pauzeren hebben we deze beperkt.

Joris op Piz Badile Noordgraat, ©2007 Yannick De Bièvre

Een veel terugkomende opmerking is; “ervaren alpinisten hoe kunnen deze jongens nu ervaren zijn?”

Joris was 27 en had zijn eerste alpiene stage op zijn 18, een domme methode maar als je het dan toch in jaren wil uitdrukken, 9 jaar ervaring. Stages met zwitserse gidsen, Jan Vanhees, het project Klimalaya en Mount Coach. Hoe het allemaal in elkaar zit durf ik niet zeggen maar Joris had enkele Bloso opleidingen afgerond en was al 2 jaar wachtende tot er genoeg geïnteresseerden waren voor de trainersmodule Bergbeklimmen. Zonder twijfel durf ik zeggen dat er weinigen in België zoveel materiaalkennis als Joris hadden. Zij die hem zagen klimmen in de zaal, op de rots of in het ijs zullen joris herrinneren als iemand met uiterst gecontroleerde en elegante bewegingen. Kortom, joris kan je moeilijk een amateur noemen.

Als ik mezelf moet beoordelen, mijn alpiene leven is in 2007 gestart met Mount Coach. Toegeven 4 jaar ervaring is in vergelijking met Joris enorm weinig maar daar kan je dan ook wel enkele kanttekeningen bij maken. Eerst wil ik je vragen van af te stappen van de gedachte hoeveel jaar ervaring je hebt maar eerder te denken aan het aantal weken je in de bergen vertoeft en wat je daar doet. Via het KBF zou je alle stages en opleidingen beginners tot gevorderden kunnen doorlopen (sportklimmen, alpiene rotsklimmen, alpinisme, ijsklimmen, tourskien). Iets wat je wellicht meer dan 5 jaar zal kosten. Dan mag je best wel zeggen dat je weet hoe je een beklimming moet aanpakken maar dat wil dan niet zeggen dat je volleerd bent. Dat ben je simpelweg nooit. Toch kan je op een verstandige en veilige manier de bergen in. Doet er zich een probleem voor dat je niet geleerd hebt vind je een manier om dit op te lossen en vraag je achteraf of dit een goede methode was en hoe je dit anders zou kunnen aanpakken. Nu heb je nog een probleem. En als ik rondhoor is dit het waar het in Belgie vaak stokt, … klimpartners.Wel, het mooie aan Mount Coach is dat het gehele stagepakket en die klimpartners allemaal samen komen.  Dat betekent meer dan 10 weken en 4 weekends in minder dan 2 jaar onze eigen trips niet meegerekend. Onze coachen geven eveneens stages bij het KBF dus dit lessenpakket zal heus niet verschillen, ik ben er zelfs van overtuigd dat wij als Mount Coachers het voordeel hebben dat onze coachen weten wat onze zwakke en sterke punten zijn.  Zij die iedere zomer een andere berggids voorgeschoteld krijgen zullen dit wellicht niet hebben?

Swat een lang verhaal kort. Ja, mijn 4de alpiene klimjaar is juist gestart, dat zijn weinig jaren. Ik heb geen vaste job, best veel vakantie dus uitgedrukt in weken zat ik afgelopen 3 jaar wellicht een 50 tal weken in de Alpen. In vergelijking met een werkende mens die echt al zijn vakantie opdoet aan klimmen (laten we zeggen 5 weken per jaar ) klim ik al 10 jaar. In vergelijking met iemand die 2 weken per jaar aan alpinisme doet klim ik al 25 jaar. Deze telling in weken maakt eigenlijk niet veel uit, want ik heb best al wat slecht weer uitgezeten. Eigenlijk moet je zien naar wat Joris en ik al gedaan hebben en dan gaan we oordelen!

Ik ga me zeker niet de ervaren en volleerde klimmer noemen. Wel ben ik ervan overtuigd dat we al genoeg geklommen hebben en zodus al genoeg ervaring hadden om de Cassin in te kruipen. Trek je dat nog in twijfel, mij geen probleem heb je zin om de twijfel luid te gaan verkondigen. Zet dan een link op deze site of laat het me weten dan vertel ik je wel wat we allemaal geklommen hebben en wil ik ook wel eens weten wanneer iemand volgens jouw klaar is voor de Cassin?

Joris in een drytoolroute te cogne, ©2009 Sam Van Brempt

Iets wat we vroeger met trots citeerden, krijgen we nu terug in ons gezicht.

“The Cassin Ridge: Alaska’s Testpiece”

Of wat in een reactie bij vorige post reeds aangehaald werd en op summitpost staat:

“Climbers completing the CASSIN RIDGE find themselves in a small fraternity of elite Alaska climbers. The route ascends the prominent ridge on the 8,000 foot south face that ends a few hundred yards west of the summit. It is steep, demanding, and committing. As a result, frivolous accidents are rare on the Cassin Ridge because only the most experienced climbers will think of attempting it.”

Deze quotes haal ik met plezier aan moest ik reclame maken voor onze expeditie. Nu nodigen ze echter uit tot nadenken. Eigenlijk durf ik wel zeggen dat deze overdreven zijn. De Cassingraat is dit seizoen door 3 teams geklommen en sinds zijn eerste beklimming zijn er waarschijnlijk een 50 tal teams, een 100tal man door deze route gekropen. Dit noem ik eerder een extreemklassieker. Ieder jaar plannen bijna 10 teams een beklimming. Moest het in Alaska beter weer zijn en het klimseizoen zou langer duren geraken deze alle 10 boven. De Denali Diamond met zijn lengtes 90° en M7+ dat dit seizoen zijn 7de beklimming had (door de Giri Giri Boys ) dat is een “Testpiece”. Een andere route om u tegen te zeggen en geen spek voor mijn bek maar voor velen is de Heckmeier door de Eiger eveneens de moeilijkste route ter wereld…

Dat de moeilijkheid van de Cassin hoog ligt wil ik gerust toegeven. Als je vluchtig bekijkt lees je 80 graden alpien ijs, 70 graden mixte en 5de graads rots dit voor 2500m tot een top boven de 6000. Als je die topo eens lengte per lengte bekijkt zie je 5 moeilijke lengtes . Hierover kunnen we discussiëren maar mag ik zeggen dat een steilheid van 60° in sneeuw en ijs niet moeilijk is? Deze 5 lengtes liggen allemaal onder de 5000m. Om op veilig te spelen hadden we besloten dat we de rugzak van de voorklimmer op deze plaatsen zullen takelen. De laatste 1000m naar de top is maximaal 50gr sneeuw en mixte. Zodus, de Cassingraat was van een niveau dat we beide zouden aankunnen. Het nieuwe was de zwaardere rugzak en de 3 dagen klimmen.

Joris en Sam in kamp 2 van Khan Tengri, ©2008 Sam Van Brempt

De plaats, de situatie en het moment van het ongeval bewijzen dan ook dat er geen verband is met de moeilijkheid. Even een opsomming:

Joris had juist het steilste stuk ijs van de route geklommen en relais gemaakt; We waren nog maar 2 uur bezig dus van vermoeidheid was nog geen sprake; Op het moment van het ongeval stond ik in het moeilijkste stuk, 1 bijl hield ik vast, met mijn andere hand hield ik Joris zijn rugzak vast zodat hij deze makkelijker kon ophalen. Mijn eigen rugzak droeg ik op mijn rug. Nu zal je me moeten geloven maar ik voelde me perfect en zelfs in dit steilere stuk ijs stond ik comfortabel. Een val heb ik niet gemaakt; We waren op 3900m hoogte, vergelijkbaar met een moeilijke lengte onder de top van een serieuze noordwand in de alpen, de 2 weken voordien hebben we geleefd tussen 4300m en 6200m. De last van de hoogte was miniem;

Wat er zich bij joris heeft afgespeeld is me een raadsel. Joris heeft een relais gemaakt op klemblok en friend. Joris was zijn rugzak aan het optakelen en op dit moment is deze uitgebroken. Dat die friend en klemblok niet ideaal geplaatst zijn is duidelijk, een relais hoort niet uit te breken, maar lag het aan de rots, het materiaal, of de plaatsing?

Joris in Presles , © 2007 Sanne Bosteels

Iets anders dat wel eens ter oren komt is de vraag of we niet te hard gepusht worden en waarom het altijd zo moeilijk moet zijn. Dat is een vraag die je je terecht kan stellen maar ook moet ik weer toegeven dat er een logische stijgende lijn in de moeilijkheidsgraad van mijn geklommen routes zit.  Van sportklimmen tot de eerste serieuze noordwanden. Ik weet waar ik momenteel kan inkruipen, wat op mijn grens ligt en waar ik al fluitend doorklim. Ik weet dat hoewel ik een stuk 90 graden kan klimmen ik niet moet denken aan 2 lengtes. Ik weet dat ik ondanks het feit dat ik al een jaar droom van Colton-Macintyre op de Jorasses deze route veel te dicht bij mijn limiet ligt en het nog lang zal duren eer ik er echt klaar voor ben. Als klimmer heb je een comfortzone en een limiet. Zolang je binnen die comfortzone klimt leer je bij maar ik ervaar dat ik het meeste leer als ik juist op die grens of er buiten klim. Voor een grote noordwand zal ik er altijd voor zorgen dat ik op de grens van mijn comfortzone klim zodus ver genoeg van mijn limiet blijf. Voor een goulotte waar je in kan terugkeren kan ik al iets buiten mijn comfortzone gaan. Voor 2 lengtes mixte die je om de meter kan afzekeren kan je best gevaarlijk dicht tegen je limiet komen. Net als je bij het sportklimmen of in een zaal over deze limiet mag komen.

Je geraakt geintresseerd in klimmen, leest verhalen over beklimmingen die je doen dromen en stilaan ben je niet meer geïnteresseerd maar eerder bezeten. Mijn dromen draaien niet alleen om een Changabang of een Shivling maar evengoed om een klassieker als Arètes Rochefort of De Biancograat. En zie, toevallig ben ik niet alleen bezeten door deze sport maar haal ik er ook ongeloofelijk veel voldoening uit en het beste van al het gaat me redelijk goed af en ben voor een deel bereid ernaar te leven. Begrijp me niet verkeerd ik brak in het rotsklimmen, ik zie mezelf niet als een goede alpinist, ik zie me enkel beter en beter klimmen. Ga je tegen een voetballer die best wel aardig op dreef is, er voor leeft en zich telkens ziet verbeteren zeggen dat hij het maar even moet laten vallen? Ik heb zin om te verbeteren in deze sport die me lief is, zonder iets over te slaan probeer ik zo snel mogelijk vooruit te gaan. Ik zie daar niets fout in, ook zie ik geen verband met het ongeval en het feit dat je snel wil bijleren.

Joris in Lau Bij

Joris in Lau Bij te Cogne, ©2009 Sam Van Brempt

Ook van onze coachen uit is er nog nooit druk geweest om grote dingen te doen. Mount Coach is een programma dat jongeren alles leert omtrent de bergsport maar wat je ermee doet moet je zelf beslissen. En of je er nu voor kiest om te studeren/werken en tijdens de vakantie een beetje te klimmen of je er zoals ik zoveel mogelijk tijd voor probeert vrij te maken. Daar laten ze je vrij in. Het gaat erom dat ik naar mijn klimdromen toe werk, dat ik wil blijven verbeteren en wil blijven vooruitgaan. Ik beslis voor mezelf welke stappen ik neem, en als deze te groot zijn zullen onze coachen de eersten zijn die me terugfluiten. Ik heb een grote schrik voor voorklimmersvallen, zelfs in een zaal als de klimax, dus je zal me niet snel in iets te moeilijk zien. Ook wordt er aan de jongste bende Mount Coachers, die technisch gezien verdomd goed is, duidelijk gemaakt dat ze rustig omhoog moeten kruipen. Dit zowel in het engagement als de moeilijkheidsgraad van routes. Als je door een 4 de graads goulotte geraakt wil dat niet zeggen dat je een 4 de graads wand met wisselende condities doorkan, dat weten we allen.

Was er een prestatiedruk en hoe zat het met het weer in Alaska? Ik kan niet ontkennen dat er een zeker druk is. Je werkt een half jaar naar deze expeditie toe, het is een kostelijk boeltje en je weet dat de slaagkansen door het weer en de strakke timing redelijk miniem zijn. Er is niemand die ons deze druk oplegt, het zijn wij die willen dat dit lukt, en dat lijkt me nog altijd behoorlijk logisch. Het grand beau van de alpen is in Alaska enorm zeldzaam. Deze gebergteketen staat bekent om zijn slecht en onstabiel weer. De grote stormen met de meters sneeuw zijn altijd uitgebleven. Het standaard weerbericht op 14.000 voet was “partly cloudy”. Dit betekende opstaan in een zonnetje met wolken tot 13.000 voet, tegen de middag trekken deze naar boven en vormen een plafond dat rijkt tot 17.000 voet en tegen de avond breken deze open en zakken terug weg. Sporadish hadden we een kleine sneeuwval (10cm max ) slechts 2 keer is er een goede 30cm gevallen. Voor ons vertrek naar Alaska was reeds duidelijk dat klimmen in een zonnetje practisch onbestaande was, maar ginder was het weer nooit een hindernis. Boven 17.000 voet zat je zo goed als altijd boven de wolken, lager hing het af van het tijdstip van de dag, De 2 belangrijke factoren waren de wind en verse sneeuwval. Na een onverwachte sneeuwval op zaterdag kregen we ’s avonds volgens beide weerpatronen groen licht. 4 dagen (verder werd niet voorspeld ) partly cloudy. Enkel voor de aanloop, en de start van de beide rotsbanden was zicht van belang. Er mocht geen te grote sneeuwval zijn, dit zou ons te veel vertragen. En op de topdag mocht het niet te koud zijn of te hard waaien. Ook na het ongeval is het weer redelijk goed gebleven (een stabiele luchtdruk rond 1011 ). Het grote probleem was dat ik in die vaste wolkenlaag zat, hoger op de Cassin zou ik voornamelijk een zonnetje hebben gezien en dat de helicopter van ver moest komen. 110km, 3700Hm en vele bergpassen, zie naar de webcams van Courmayeur en Chamonix nog geen 10 km van elkaar verwijderd en je begrijpt dat het moeilijk overal goed weer kan zijn.

Joris in Vallon Du Diable, © 2008 Sanne Bosteels

Waarom die zelfpromo en een site? Ten eerste is er geen betere methode om mijn omgeving en andere geïnteresseerden op de hoogte te houden van mijn beklimingen. En als ik via deze site een complimentje krijg is dat best aangenaam. Ja, er zijn enkele enorm stevige klimmers in België. Op een weekendje kruipen ze door een zware noordwand en maandag gaan ze terug werken. Slechts enkele krijgen te horen waar zij dat weekend zaten en dan wordt alles terug vergeten. Een enorme prestatie waar ik mijn petje voor af doe en het maakt me helemaal niet uit dat zij er liever over zwijgen. Maar geloof me voor die 2 reacties op onze blog ga ik heus niet naar de alpen rijden, 3 uur aanlopen, 16 uur klimmen, 6 uur afdalen, terug huiswaarts rijden en 150euro van mijn rekening zien verdwijnen.Als ik morgen een route wil klimmen vind ik het zalig dat ik buiten die quotatie kan zien hoe de route eruit ziet, waar de crux ligt, dat er in de 4 de touwlengte 2 pitons hangen, dat ik simpelweg al kan zien dat de route in conditie is ,… Waarom zouden we deze informatie niet delen met anderen?

Ik heb het in België te veel naar mijn zin om me volle 100 percent op klimmen te richten. Maar als er zich ooit de kans voordoet om dit klimmen op een professionelere wijze (een gesponsorde klimtrip, als berggids, een foto, een geschreven artikel ) te combineren met mijn ander interesses zal ik deze zeker grijpen. Als ik dankzij deze verslagen en foto’s in de verre toekomst een materiaalsponser zou kunnen regelen en zo geld kan uitsparen of meer tijd in de bergen kan doorbrengen? Vertel me waarom niet?

Joris op 17.000 voet in Alaska, ©2010 Sam Van Brempt

Graag zie ik reacties? Wat zijn jullie bedenkingen bij dit hele gebeuren, dit project, alpinisme in Belgie, ik hoor ver onduidelijk gemompel maar wat denkt die oudere generatie klimmers, wat denk je van mijn opmerkingen, begrijp je als klimmer/wandelaar/of toevallige voorbijganger wat ik denk of mankeer ik toch iets, … (Hoewel ik dat niet zie weet ik dat er een hoopje taalfouten instaan )

Ik ben een grote jongen, kan best tegen een stootje en ben heus niet zo koppig dat ik je nooit gelijk zou geven. Dus vertel me maar wat je wil. Ik hoop enkel dat ik geen ongepaste reacties moet verwijderen. Alsjeblief, denk aan je woorden, en denk vooral aan de famillies die enorm moeilijke tijden doormaken!

Sam

Joris en Sam in de tent onderaan de Cassin, ©2010 Sam Van Brempt

Advertentie