– stagedagboek van Christian Suys

Herfstvakantie, of in Mount Coach termen: een nieuwe stage! Dit keer trekken we naar Valle dell’Orco in Noord Italië om een weekje te gaan trad-multipitchen. ‘Trad’ betekent dat er, op standplaatsen en wat pitons hier en daar na, geen haken zijn en alles zelf afgezekerd moet worden. Dit doen we met behulp van friends en nuts.

We komen zaterdagavond aan in het hotelletje – Auberge Gran Paradiso – in Noasca waar we worden ontvangen door gastvrouw Sabrina. Bavo, zelf deelnemer van Mount Coach 8, vergezelt ons als tweede begeleider naast Denis en wacht ons op in de eetzaal. Het is al vrij laat en we beginnen direct met het avondeten. Iets waar de vorige Mount Coach lichtingen ons al goed voor gewaarschuwd hadden… Het begint met de aperitieven. Plateau’s vol carpaccio, kaas, hesp, lasagne en schnitzels komen één voor één op onze tafel en eigenlijk zitten we al vol. En dan moeten de twee hoofdgerechten en het dessert nog komen! Toch een onvergetelijke ervaring, dat avondeten van Sabrina! Maar goed, genoeg over eten, we zijn hier om te klimmen! Iets voor tien uur ‘s avonds komt Denis toe en kan de stage echt beginnen. Het weer ziet er voor morgen niet al te top uit, maar we bereiden toch al enkele multipitches voor. Moest het weer beter blijken dan voorspeld hoeven we niet dan nog alles te plannen. Wanneer we opstaan is het echter lichtjes aan het miezeren en de voorspellingen blijven slecht. Dan maar een droog (overhangend) stukje rots zoeken en een dag single pitchen! Dag twee is al niet veel beter, integendeel. Denis weet drie opties die mogelijks droog zouden kunnen liggen, maar alle drie de sectoren zijn nat. In de latere namiddag gaan we toch nog eens naar de rotsen en vinden drie droge lengtes, maar na nog geen twee routes is het alweer donker en keren we terug naar het hotel.

Dinsdag, dag drie, is het dan eindelijk goed weer! Annelore, Cedric en ik hebben twee multipitches voorbereid: Spigolo en Pesce d’Aprile. Annelore is voorklimmer van de dag en zal heel Spigolo op kop klimmen. Daarna kan eventueel Cedric of ik Pesce d’Aprile leiden. De eerste twee lengtes van Spigolo zijn eenvoudig en hier gaan we dan ook vlot door. Lengte drie is de crux. Een 6a+ door een kleine overhang. Tot slot volgen nog twee toffe lengtes om boven te geraken. We zijn blij dat we boven zijn, maar er wacht ons nog een tweede multipitch! We rapellen naar het begin van Pesce d’Aprile en van hier neemt Cedric de leiding over. Cedric klimt alles zonder problemen voor, maar ik zie toch mentaal af in de tweede lengte. Dit zou ‘maar’ een 5c mogen zijn maar ik vind amper voetgrepen. Hoe kan dit 5c zijn? Ik vertrouw mijn voeten voor geen meter en als voorklimmer zou ik dan ook nog eens tussenzekeringen moeten steken? Het verschil zit hem in het gesteente. We klimmen hier op graniet (gneiss meer specifiek), een gesteende met enorm veel grip waardoor uw voeten eigenlijk op de kleinste kristalletjes kunnen staan. Dit is een groot verschil met het gladde kalksteen dat we in België gewoon zijn. Wanneer we boven komen zien we Bavo en zijn groep en beslissen met hen te rappellen.

Woensdag is opnieuw een regendag. In de voormiddag klimmen we nog een beetje onder een gigantische rotsblok, maar er zijn maar twee routes dus veel geklommen wordt er niet. Tegen de middag zijn ook deze routes nat. Dan gaan we maar wat reddingsoefeningen herhalen.

Donderdag is het weer gelukkig terug goed en kan er gemultipitcht worden. Ik ben voorklimmer van de dag en Denis stuurt me met Annelore en Bavo in de klassieker Nautilus. Max 6a en weinig dal, ideaal voor mijn vertrouwen wat op te krikken! De eerste lengte gaat vlot, hoewel het zeer koud is. We komen alledrie blazend op onze vingers boven. Gelukkig komt de zon erdoor vanaf lengte twee. Van hier alleen maar genieten! De derde lengte is een schitterende hoekversnijding en brengt ons tot op de tussenrichel. Hier moeten we wat wandelen om tot aan de tweede helft van onze multipitch te geraken. Hier gaat het voort met een 5a, maar dit was voor mij de lastigste lengte, niet echt technisch moeilijk, maar lang en het vinden van de route was niet zo vanzelfsprekend. Hierna volgde nog een 6a vingerbarstje en de route zat erop. Het vertrouwen in het klimmen is er terug! We rappellen en doen nog een single pitch klassieker voor het donker wordt: Elisir d’Incastro, de route afgebeeld op de cover van de topo. ‘s Avonds gaan we nog naar de Fessura Kosterlitz boulder. Waarschijnlijk de bekendste boulder in Valle dell’Orco aangezien het de eerste niveau 7 (UIAA, 6B font) boulder was in Italië. Omdat deze boulder toch zo’n zeven meter hoog is heeft Denis een toprope geïnstalleerd zodat we veilig kunnen proberen. Tot mijn grootste verbazing slaag ik er bij mijn derde poging in de boulder te toppen. 

De volgende dag mag ik weer naklimmen. Ik zou graag zoveel mogelijk dal doen wat als naklimmer ideaal is om te oefenen. Loïc heeft wat last van zijn schouder dus ook voor hem is het niet slecht om voornamelijk dal te klimmen. Denis stelt de route Bertotti-Palmisano voor: drie lengtes dal, een schitterende overhang en nog eens drie lengtes dal. Ideaal! Loïc klimt de eerste drie lengtes vlot voor en ik probeer goed op mijn voeten te letten. Ongelooflijk op wat voor kleine structuren je toch kunt staan. Dan volgt het dak; vijf à zes meter steil overhangend klimmen. De topo omschrijft het als volgt: “The crack is excellent and in the overhanging area continue monkey-like with your feet jammed in the crack just below your hands”. Absoluut één van de mooiste lengtes die ik ooit geklommen heb! Vervolgens gaan we voort met nog drie lengtes dal. Het is niet zeker of we echt onze route volgen, want overal zijn relais’ en hakenlijnen (dal waar geen barsten door lopen is vaak wel voorzien van haken aangezien er anders niets van tussenzekeringen gestoken kan worden). We doen nog drie lengtes en beginnen dan te rappellen. Om het af te leren, doen we nog twee single pitches voor het donker wordt en gaan daarna opnieuw naar de Fessura Kosterlitz.

Het is vandaag zaterdag, alweer de laatste dag van de stage. Eigenlijk eindigde de stage vrijdag, maar na drie dagen slecht weer hadden we allemaal zin om nog een dag langer te blijven. Ik ben voorklimmer van de dag en zou graag iets moeilijkers voorklimmen. De klassieker Diedro Nanchez lijkt me een goede optie. Miel en Cedric gaan mee als naklimmers. De route is onwaarschijnlijk continu. Zes lengtes: 6a, 6b, 6a, 6b, 6a+, 6a, en bijna allemaal verticaal tot overhangend. De eerste lengte begint met een lastig pasje en vervolgens eenvoudig terrein, maar moeilijk om de juiste route te vinden. De tweede lengte is enorm mooi, maar na de eerste overhang zijn mijn armen al stevig verzuurd. Ik slaag er met veel moeite in om zonder te vallen boven te geraken maar denk ‘ai, nog vier lengtes te gaan en mijn armen zijn al kapot!’. De derde lengte is gelukkig makkelijker, maar alsnog zeer verzurend klimwerk. Wanneer ik boven kom aan de relais voel ik me bijna misselijk van de inspanning. Miel en Cedric komen bij maar ik heb meer rust nodig. Miel pakt over voor de vierde lengte. De dubbele rust doet me goed en ik geraak zonder te vallen door deze tweede 6b. Het vervolg ziet er makkelijker uit en ik neem terug over. Boy oh boy was I wrong! Het begint met een offwidth van een vijftiental meter, waar hier en daar in een versmalling een BD3 cam in kan, maar ik heb er maar twee bij dus dat betekent… runouts! Vervolgens is er een interessant stukje spreidstand klimmen gevolgd door nog een enorm verzurende handbarst. Ik trek twee keer aan een touwtje dat er hangt, Cedric moet blokken en Miel valt een keer. Dit is voor ons duidelijk de lastigste lengte, in tegenstelling tot wat het niveau suggereert. Tot slot volgt nog een korte maar schitterende laatste lengte. We rappellen naar beneden en wandelen terug naar de auto.

De Orco trad stage zit er alweer op, maar we moeten niet te lang wachten want eind december volgt de skistage die we nog tegoed hebben van de vorige paasvakantie!