September is nog maar net begonnen. De bloedhete zomer zindert nog even na. Nog even, want binnenkort is het weer tijd om op stap te gaan met onze toerski’s en ijsbijlen. Nu trekken we onze klimschoentjes aan en halen we het dubbeltouw boven. Tijdens de laatste rotsklimstage van het Mount Coachtraject trotseren we ‘alpiene rotsklimgebied’ met ‘interactieve’ rots en jawel… pitons. Want daar waar een piton is, is een weg!

Ik heb er ongelofelijk veel zin in, de laatste rotsklimstage van het Mount Coach-traject. Intussen is er al een hele revue van klimstages en touwtechnieken gepasseerd. Het zit ons in de vingers en we weten goed waar we mee bezig zijn. Op deze stage brengen we alle kennis nog eens samen, omdat herhaling belangrijk is – en plezant ook verdekke. Het team is goed op elkaar ingespeeld. We kennen elkaars sterktes en zwaktes, weten wanneer de ander het even moeilijk heeft en hoe we elkaar er terug bovenop kunnen brengen. Daarmee is samen genieten van avontuur één van onze beste kwaliteiten geworden.

MC9 is soms kort voor MC Lappenmand. Hoewel Senne Trogh (beestige trainer sportklimmen) ons tijdens de les ‘trainingsleer’ wijselijk wou meegeven dat blessures ‘not the way to go’ zijn, heeft bijna ieder van ons toch eens geëxperimenteerd met de waarheid hiervan. Miel en ik konden daardoor niet mee op de ervaringsstage bergbeklimmen en Loïc miste door een flinke hersenschudding bijna dit weekje weg. Het spreekt voor zich dat we uitgelaten enthousiast zijn om eindelijk-weer-herenigd op pad te gaan.

Herenigd, en ook weer niet, want met meer dan 3 personen een rotsklimroute beklimmen in alpiene/dolomieten-terrein is niet bepaald verstandig. Kwestie van geen stenenregen op je kop te krijgen. De topo’s staan vol van creatieve verwoordingen van dit soort rots: “rocher douteux”, “fragiles”, “pourri”, “interactif”… Dat belooft!

DE MONT AIGUILLE

De eerste dag trek ik er met stageleider Arne en teammaat Cedric op uit. Samen met het hele team zakken we af, of liever stijgen we omhoog, naar de Mont Aiguille; een priem van een berg die markant boven het landschap uittorent. Haar naam ‘Aiguille’, frans voor naald, heeft ze dus niet gestolen. De langste route, de Pilier Nord Est, mogen wij op onze boterham smeren. Een zoete lengte van 320 meter, verdeeld over elf touwlengtes tot niveau 6a.

Je mag stellen dat we allemaal wat zenuwachtig zijn voor de eerste klimdag van de stage. We hebben al veel verhalen gehoord over dit soort terrein, maar hoe rot de rotsroutes nu écht zijn, dat weet je pas als je erin kruipt. Ik denk terug aan de verhalen van regenende stenen en terroriserende steenbokken. Het is een vreemd gevoel, ik voel me bang en dapper tegelijk. Gelukkig schijnt de zon en zit de sfeer er goed in, dat helpt. Vandaag combineren we afzien met puur genieten. Wat wil een mens nog meer?

Let’s goooo

De Pilier Nord Est is een klassieker in de Vercors en vraagt enig doorzettingsvermogen voor de approach. Na een pittige wandeling van zo’n één à twee uur komen aan bij de voet van de Mont Aiguille. We moeten nog even doorwandelen voor we aan de basis van de route uitkomen. Cedric en ik gaan al op zoek naar het startpunt van de route, terwijl Arne nog even nagaat of ook de andere cordées goed op weg geraken.

Naarmate we onze route naderen, wordt het gekletter van vallende stenen steeds luider en luider… Dat gaan ze hier niet menen, denk ik bij mezelf, de eerste route van de week en al niet kunnen starten door te veel steenslag? Gelukkig krijgen we de mooiere versie van de feiten voorgeschoteld. Een familie steenbokken loopt, opgeschrikt door onze verschijning, de puinhelling af vlak onder onze route. We blijven even staan en nemen wat foto’s. Een mooi begin van onze dag.

Cedric en ik leggen de touwen uit en hij bindt zich op beide uiteinden in. Hij steekt van wal voor deze klimweek. Straks, ergens halverwege de route, zullen we wel van knopen wisselen en neem ik het voortouw. De tweede lengte belooft de meest memorabele te worden, en daar lijkt Cedric wel zin in te hebben. Perfect wat mij betreft, zo kan ik er rustig inkomen. Nog voor we helemaal klaar zijn met het inbinden staat Arne al terug bij ons.

Hij haalt wat spullen uit zijn rugzak en oh-oh-oh-oh daar rolt zijn

G.A.G. (a.k.a. Gore-Tex aan de gordel) de dieperik in. Hij rent hem niet achterna, wat een wijze beslissing is in dit soort terrein. De steenbokkenfamilie is nu een regenjasje rijker, en Arne pinkt een traantje weg. Het jasje dat hij gisteren nog als ‘essentiële uitrusting’ omschreef is niet meer. Hij wuift het nog even na en dan richten we onze blik terug naar het hoge. Daar wacht ons een pareltje van rots en prul.

‘La longueur « Sandwich » vous laissera quelques souvenirs’

Cedric klimt vlot voor, soms stop hij ineens, denk je dat hij relais heeft gemaakt, en klimt dan toch weer door. Verschijnselen van een doordachte navigator zo blijkt. We komen al snel bij de tweede lengte aan die een barst ter breedte van een onderarm voorschotelt. “Le Sandwich”. Tijdens de stage in Valle dell’Orco kon ik serieus genieten van dit soort spleet-kruipen, wat me deed denken dat ook deze lengte me wel zou liggen. Cedric gaat eerst en lijkt er serieus in af te zien. Hij zal wel wat overdrijven, denk ik bij mezelf. Maar dan is het de beurt aan Arne en ik.

EL SWITCHEROO

Enkele lengtes later is het mijn beurt om voor te klimmen. Het verdere verloop van de route is niet altijd duidelijk. Mogelijks ligt dat aan mijn topo-lees-skills, en enigszins is het te wijten aan de routeinfo uit drie verschillende bronnen die elkaar wat tegenspreken. Hoe dan ook, het wordt stilaan later op de dag. Waar Cedric de tijd nam om te navigeren, moet ik tijd winnen om zeker voor het donker boven te zijn. Wanneer het routeverloop aan de mysterieuze kant is, neem ik de weg van de minste weerstand. Dat zouden de eerstbeklimmers ongetwijfeld ook zo gedaan hebben. Het zicht van een piton in de verte geeft aan dat je juist zit, of daar sus ik mezelf toch mee.

Ik klim voor op onzekere rots. Elk blokje en steentje wordt getest op stevigheid. Voor ik het goed besef, bevind ik me op iets dat meer wegheeft van een blokkendoos dan van een rotswand. Het laagje korstmos verklapt dat ik hier niet juist zit. Ik probeer weer af te klimmen, terug naar waar ik wel juist zat, maar elke voetplaatsing naar beneden voelt erg onzeker aan… een risico dat ik besluit niet te nemen. Dan maar naar boven.

Met onze rugzak aan passen we niet in de spleet. We hangen deze dus aan onze gordel met een musketon, die ik tegen beter weten in niet dichtschroef. Ik ben nog geen meter ver geklommen of de rugzak tuimelt al naar beneden. In tegenstelling tot de G.A.G. van Arne, deze keer niet de diepe duisternis in, maar wel recht in de armen van Arne. Dikke chance! Hij hangt de rugzak terug aan mijn gordel en schroeft deze goed vast. Een secuur en ietwat gênant werkje, gezien de situering van de zekeringslus. Toch is het de enige makkelijke optie, want zelf zit ik met armen en benen vastgeklemd tussen het rotsbroodje.

We lachen ermee, maar de hele lengte is intens ploeteren. Gepolijst door erosie en klimmende voorgangers, biedt deze gladde barst amper houvast. Enkele bobbels moeten dienst doen als greep, verder moet je je voor pakweg 10 meter vastklemmen met alles wat je hebt. De blauwe plekken en bevallingsgeluiden krijg je er gratis bij. Je krijgt geen rust en moet je lichaam voortdurend op spanning tussen de wanden klemmen, anders glibber je naar beneden. Eens uit de spleet gekropen, staan we kletsnat in het zweet, puffend van de inspanning. Het is een hele overwinning en we hebben het gevoel dat de beklimming al achter de rug is. Niets is minder waar, dus starten we snel aan lengte drie van de elf.

In de verte blinkt een musketon aan een sling. Ik mag dan wel niet juist zitten… iemand is hier ooit al geweest. De tussenzekeringen zijn schaars in dit brolterrein, maar doorzetten is de enige optie. Met aangescherpte focus verzeker ik mezelf ervan dat ik de stevigste rots weet uit te kiezen. Deze positieve self-talk zorgt ervoor dat ik kan genieten van elke sierlijke klimbeweging in dit geëxposeerde terrein.

Even later kom ik aan bij iets wat tot relais kan dienen en zeker ik beide naklimmers naar boven. Die zijn niet zo blij met het terrein dat ik hen heb nagelaten. “Gij zijt zot”, zegt Cedric wanneer hij bij de relais aankomt. Misschien bedoelde hij dat als werkpunt, of toch als verdoken compliment? Hoe dan ook, het was kiezen voor ‘the lesser evil’. Het belangrijkste is dat we er allen zonder schrammen zijn doorgeraakt.

Enkele lengtes later komen we, nét voor het donker, boven. Twee mannen zitten op de top cava te drinken. Ze zijn onder de indruk van onze stipte aankomst en wijzen ons erop dat de weg naar beneden nog lang is. Toch nemen we nog even de tijd hier van het uitzicht te genieten. De zon gaat onder en tekent een subliem kleurenspel van geel-oranje-paars in de wolken. Ons geluk kan niet meer op, wat een avontuur. De klimschoenen mogen eindelijk uit en gewisseld worden voor ander schoeisel. Na een kort fotomomentje kan de tocht naar beneden beginnen.

Iedereen zijn koplampje bij? Oeps… er is duidelijk nog ruimte voor verbetering. Gelukkig is de stage nog maar net begonnen.

Beneden in de vallei wachten de verhalen van de anderen ons op, we stippelen de routes uit voor de volgende dag en leggen ons vroeg te slapen. Uitgeput en voldaan, klaar voor een volgende dag.

Benieuwd naar meer avonturen van Mount Coach? Je kan ze allemaal nalezen op http://www.mountcoach.be.

MC9 trekt binnenkort op expeditie, ter afsluiting van hun Mount Coach-opleiding. Ter ondersteuning van dit avontuur verkopen we koffie en huisgemaakte vlierbloesemsiroop. Je kan ze vinden in de betere klimzaal én bergsportzaak.

Bedankt voor je steun!

Cedric belaying