Tags

,

Sommige wezens zijn beter bestand tegen koude en vocht dan ik 😉

Na twee weken onophoudelijk rondcrossen met skidoos, bereikt de brandstofvoorraad een laag peil. Hoog tijd om eens te gaan kijken in het kamp van Frank & Kenny en ze te bevoorraden. Geladen met een slee met een vol vat petrol van 200l, een nieuwe gasfles en nog wat “goodies”, vertrek ik voor een tripje van 80km naar het tweede kamp. Onderweg bevindt zich een gevaarlijke zone met crevassen en het weer is barslecht. Ik vraag aan Thierry, één van de wetenschappers om mee te rijden, je weet nooit of ik met die slee van 250kg een kloof in rijd. Op weg voor een nieuw antarctisch avontuur rijden we op GPS over “the great white plains”.

Overzicht van mijn AOR. Camp 1 aan de rift, Camp 2 op Derwael en vier baaien langs de kust waarvan ik de verkenning deed in de eerste week.

Onderweg wordt het weer spaltenspringen bij slechte zichtbaarheid, maar drie uur later komen we veilig aan bij Frank & Kenny.

Onderweg met een sleetje vol ongelode benzine

Hun kamp is erg ondergesneeuwd, maar dat kan ik pas later oplossen. Thierry en ik eten snel wat Japanse gevriesdroogde sushi en rijden daarna dezelfde trip terug, alweer een dagje van 160km alle terrein. Soms kan je goed doorrijden, maar meestal hobbel je moeizaam over zones met sastrugi. Slecht voor de rug allemaal, vooral sleuren met vaten van 200kg. Eens terug hebben we nog een dag goed weer, waarbij het boren in de rift goed vooruitgaat. Maar dan volgt een storm, die de twee kampen onder de sneeuw bedelft. Als we ’s avonds Frank aan de telefoon horen, klinkt daar wat stress in door en hij vraagt of ik de volgende dag naar hen kan komen en hun kamp opbreken. Eerst werk ik 5 uur in kamp 1 om daar alles uit te graven en ik trek alle sledes met containers al los en zet ze met de kop in de wind. Dan weer op weg met mijn skidoo, over de ondertussen met een dun laagje sneeuw dichtgewaaide crevassen naar kamp 2. Om het gevaar te verkleinen, rijd ik aan hoge snelheid. Zo spring je al snel met gemak over crevassen van 2m breed, spanning en avontuur. Alleen 80km rijden over een iceshelf… hier kan ik me niet veroorloven in een kloof te verdwijnen. Als ik in het kamp van Frank & Kenny aankom, is daar amper iets van terug te vinden.

Het onder de sneeuw bedolven kamp2. Dat wordt een paar uur sneeuwscheppen

Ze zijn er zelf niet, om van het mooie weer te profiteren trekken ze snel nog wat radarlijnen. Ik begin alvast met het opbreken (voor de tenten wordt dat letterlijk “breken”) van hun kamp. Hun sledes lostrekken wordt nog een probleem, die zijn in de sneeuw gebetonneerd na drie weken sneeuwstormen. Maar na urenlang werken, heb ik het treintje klaar waarmee we de volgende dag weer een rit van 100km gaan doen om een derde kamp op de Frankkenny icerise (inderdaad, naar deze twee heren genoemd) op te slaan. Maar eerst een uitzonderlijk aperitief op de Derwael icerise.

Sanne, Frank Pattyn & Kenishi Matsuoka @ Derwael icerise

Frank vertelt me dat hij die dag met Jean-Jacques Derwael gebeld heeft. Deze topograaf heeft in de jaren 50-60 de omgeving van de Roi Baudouin iceshelf opgemeten en de icerise is naar hem genoemd. De man moet ondertussen rond de tachtig zijn en was vrij geëmotioneerd dat iemand hem opbelt vanop “zijn” icerise, nadat daar 50 jaar lang niemand meer geweest is. “Pas op voor de spalten, hé!” wist hij nog mee te geven 😉 Na een korte nachtrust gaat het met een treintje Prinoth en twee skidoos langzaam op weg naar de Frankkenny icerise. Langzaam, want aan de snelheid van 8km/hr maken we nog een radarprofiel van deze as van 100km lang. Onderweg moeten nog drie GPS metingen verricht worden, dat duurt zo’n 45 minuten per meting.

Alleen op weg in het echte Antarctica: een absolute lege, witte biljart.

Terwijl ik deze metingen uitvoer, moet hun konvooi niet stoppen en telkens al die tijd verliezen. Desondanks slaan we tegen de late avond een tussenkamp op na slechts 80km gereden te hebben. Nieuwe plannen worden gemaakt en om de laatste beschikbare dagen op de Frankkenny icerise nog wat extra radarlijnen te trekken, hebben ze nog een vat brandstof nodig. En hun kapotte generator moet vervangen worden. De volgende ochtend, rijd ik met mijn skidoo rechtstreeks naar C1, waar ik eerst het andere team in de rift opzoek. Om die generator te vervangen, maar ook om te zien of hen ondertussen niks overkomen is. Dan terug naar C1, ondertussen alweer 60km op de teller. Dan vatje petrol opladen en met skidoo en slee doorrijden naar C3, de laatste kampplaats van Frank & Kenny op de naar hen genoemde icerise. Nog eens 40km, alweer over een gevaarlijke zone. ’s Avonds is iedereen doodmoe en ik blijf overnachten in C3. Ondertussen komt de vertrekdatum naderbij. Op 15 december rijd ik met de Prinoth terug naar C1 en werk daar de hele dag in mijn eentje om dat volledige kamp op te breken en twee treintjes samen te stellen. Omdat de helling naar de Frankkenny icerise erg steil is en vol met crevassen zit, moet ik dat gedeelte wel met twee Prinoths oprijden. Als ’s avonds het team van JL Tison terugkeert van hun laatste werkdag in de rift, is hun hele kamp opgebroken en honderd meter verplaatst.

sfeerbeeld. Ook al heb ik hier niet kunnen klimmen of skiën, het blijft mooi

Op 16 december pakken we al het wetenschappelijke materiaal in, dat is in dit geval een hele hoop. Alleen al een paar ton aan ijswortels, die in verschillende diepvriezers opgeslagen worden. Daarvoor heb ik een special container met een generator, die constant moet blijven draaien. Als die dingen smelten, zijn er een paar wetenschappers niet blij… Verder alle skidoos weer opladen en in de late namiddag rijden we met dit konvooi omhoog naar het laatste kamp van Frank & Kenny. Tegen dat we daar een paar uur later aankomen, zitten we in een complete whiteout. Ik heb nog twee uur werk om ook hun skidoos op te laden en de treintjes opnieuw samen te voegen tot twee evenredig verdeelde treinen voor de twee Prinoths. Omdat het zo’n slecht weer is, besluiten we om maar ineens terug naar de basis te rijden. 150 km en de nacht door, tegen 10 uur in de ochtend komen we hier “safe and sound” aan. End of mission.

Ergens tijdens de lange nacht rijden, veel "drifting snow"

Na de warme douche en de maintenance, gaat het werk al onmiddellijk door met het voorbereiden van de traverse naar Crown Bay, opnieuw aan de kust, waar tegen kerstmis het schip, de Mary Arctica ontladen wordt. Gelukkig hebben ze mij daarbij even niet nodig, zodat ik mijn volgende expeditie een beetje beter kan voorbereiden. Rond 28 december vertrek ik met een team van 4 wetenschappers naar het ijsplateau op 3000m, ten zuiden van het Sor Rondane gebergte. Een plaats waar, als het warm is, de temperatuur  -20° bedraagt en waarvan zelfs AH zegt dat het er erg koud is. Hier zullen we een dikke drie weken doorbrengen, op zoek naar meteorieten en buitenaards leven. De afgelopen dagen heb ik Field training gegeven aan de nieuwe groep wetenschappers en tussendoor een paar leuke ski-afdalingen kunnen realiseren. Meer daarover binnenkort.

Dit jaar geen pinguïns meer, dus profiteer er van

Sanne

Advertentie