In een reeks van drie webinars in de aanloop naar MC9, hierbij de opgenomen versie van het eerste over de opleiding.
Mount Coach Webinars
19 zaterdag dec 2020
Posted Andere, Mount Coach
in19 zaterdag dec 2020
Posted Andere, Mount Coach
inIn een reeks van drie webinars in de aanloop naar MC9, hierbij de opgenomen versie van het eerste over de opleiding.
18 maandag mrt 2019
Posted Andere
inWe proudly present to you: MC8!
Six new athletes were selected during three days of hard selection. We wish them success during their two and a half years of training.
Thanks to our partners:
@Petzlbenelux, @zamberlan_outdoor, @elementsbvba, @julbo_eyewear, @rab.equipment, @LoweAlpine, @klimenbergsportfederatie, @dekampeerderK2_antwerp
11 vrijdag jan 2019
Posted Andere
inMount Coach bestaat dit jaar al 14 jaar en we gaan nu al van start met de achtste lichting. Wens je deel te nemen aan de selectieproeven, dan vind je alle informatie in bijgevoegd document. Meer informatie zal ook verschijnen in de stagebrochure en op de website van de KBF.
Daarnaast zijn we nog op zoek naar een nieuwe sponsor voor ons busje. Na meer dan tien jaar met het busje van garage Houttequiet naar al onze stages gereden te hebben, bedanken we Dirk en Gert van harte voor hun onschatbare ondersteuning!
Mocht u interesse hebben in het ondersteunen van Mount Coach, door tijdens de stages een busje met 9 plaatsen ter beschikking te stellen, neem dan contact op met mij.
Beste wensen voor het nieuwe jaar,
de coach
10 dinsdag nov 2015
Posted Coach
inTags
An Laenen, Kalymnos, klimmen, Mount Coach, Multi Pitch, Sanne Bosteels, Symi
Twee dagen voor het begin van de herfstvakantie zat ik weerberichten te bekijken voor een zonnige klimweek ergens in het zuiden. Alle opties stonden open, met de auto naar de Middellandse zee, ergens tussen de Calanques en Paklenica of toch maar met het vliegtuig naar een eiland? In het westelijk deel van de Middellandse zee zat er altijd wel een dag of twee regen in de voorspellingen, ik boek uiteindelijk een goedkope vlucht naar Rhodes.
Op Rhodos bezoeken we het stukje werelderfgoed, de oude stad is prachtig. Even later nemen we de ferry naar het volgende eiland, Symi. Ik had ergens gelezen dat je hier prachtig kon klimmen in een baai aan de oostzijde van dit eiland. We hebben alvast een appartementje aan de prachtige haven van de hoofdplaats Symi. In de haven liggen enkele luxe-jachten en buiten wat andere toeristen, zijn we zeker de enige klimmers op dit eiland.
26 zaterdag sep 2015
Posted Mount Coach
inTags
An Laenen, Dharamsura, expeditie, Friedemann Koch, India, Jeroen De Mey, Kristof Buyse, MC5, Mount Coach, Nicolas Mys, Niels Willaert, Papsura, Sanne Bosteels, Sebastiaan Verbeke
The fifth Mount Coach expedition
PART I: Getting there
Kort voor de expeditie, amper drie weken voor ons vertrek, ben ik nog het slachtoffer van een zwaar bergsportongeval. Ik overleef als bij wonder een val van 200m, veroorzaakt door een klimmer die uitglijdt boven me. 200m langs een ijswand van 50°, over de randspalt gevlogen en m’n eigen ijsbijl in mijn gezicht gekregen. Ik kom er van af met enkel een gebroken oogkas, die door een Zwitserse chirurg vakkundig weer in elkaar geschroefd wordt.
Amper drie weken om snel te revalideren en de laatste problemen, die er altijd zijn zo vlak voor een expeditie, op te lossen. Lees verder
16 zaterdag aug 2014
Posted Mount Coach
inTags
Alpinisme, An Laenen, Denis Hoste, Friedemann Koch, Jeroen De Mey, Kristof Buyse, MC5, Mount Coach, Multi Pitch, Niels Willaert, Sanne Bosteels, Sebastiaan Verbeke
Terwijl Mount Coach zijn zonen over de wereld uitstuurt op zoek naar nieuwe avonturen (Alaska, Groenland, Noorwegen, Canada en andere mooie bestemmingen), is de jongste generatie nog in opleiding. Over een jaar trekken ook de jongens van MC5 op expeditie, maar eerst is er tijd om ervaring op te doen in hun derde opleidingsjaar. Deze zomer waren de condities allesbehalve ideaal, maar juist in slecht weer en minder goede condities kan je veel bijleren.
An en ik zouden deze ervaringsstage begeleiden. Omdat An volop aan het revalideren is en nog verre van veel geklommen had op haar recent geopereerde enkel, trokken we er eerst even samen op uit. De weerkaarten lieten ons weinig keuze en we belanden aan de noordkust van Bretagne. Daar kan je perfect op graniet klimmen, aan de zee. Het is niet in de buurt, maar als je dan toch die kant uit moet rijden, ga dan zeker eens klimmen in Primel-Tregastel. De camping aan het strand is ideaal. Na drie dagen ‘vakantie’, wacht ons de lange rit dwars door Frankrijk, richting Italië.
Na een korte tussenstop in Chamonix, waar we nog een mooie multipitch klimmen aan het meer van Emosson, Acqua Concert op Aiguilles du Van, rijden we over de Grand St. Bernard naar de plaats van afspraak in Val Ferret aan de zuidkant van het Mont Blanc-massief. De mannen van MC5 hadden in de voorafgaande week ook al de nodige hoogtemeters gedaan, met onder andere beklimmingen op de Tiangle du Tacul en Aiguille Croux, maar altijd in minder goed weer. Dat zou helaas niet veranderen.
De weerkaarten zijn gewoon nergens gunstig, dus we besluiten om er het beste van te maken aan de Italiaanse kant van de Mont Blanc. Dit minder drukke gebied met amper liften leent zich uitstekend voor mooie en langere beklimmingen. Er kan ook naar het gebied rond de Gran Paradiso of Monte Rosa uitgeweken worden. Maar de eerste stagedagen is het al erg slecht weer. Desondanks beklimmen we de Pyramides Calcaires aan het eind van Val Veny om alvast het klimmen met verkort touw af te stoffen.
Deze graat staat, voor zover ik weet, in geen enkele topo beschreven. Maar de ruwe kalk leent zich uitstekend om zelfs in nat weer te kunnen klimmen. De graat is ruim 2km lang en is makkelijk met grote schoenen te beklimmen, maar vraagt veel aanpassingen aan de inbindmethodes en is ideaal didactisch terrein. Door een losbarstend onweer moeten we kort voor de top uitwijken. Totaal uitgeregend keren we terug naar onze camping.
Na nog een dag regenweer, waarbij het moeilijk is om alles weer droog te krijgen, laat ik de mannen een mooie beklimming voorbereiden op de Gran Paradiso. Er zijn twee opties: ofwel de noordgraat via de Piccolo Paradiso ofwel de noordwestwand van de Gran Paradiso. De huttenwirt van Victor Emmanuele zegt ons dat die laatste niet in conditie ligt, dus er wordt gekozen voor de noordgraat. We stijgen vanuit Cogne in naar het Bivacco Leonessa.
De volgende ochtend verliezen we al gauw veel tijd door het vermoeiende sporen over de gletsjer, wanneer we kniediep in de halfbevroren sneeuw zakken. Na enkele uren komen we aan de Becca di Montandayne, die we moeten beklimmen om op de graat te komen. De sneeuw is veel te zacht en de beklimming van deze Becca is moeilijker dan verwacht. Op de col onderaan Piccolo Paradiso nemen we het wijze besluit om langs de steile noordwand af te dalen tot aan de Rifugio Chabod.
Daar zien we dat de noordwestwand van de Gran Paradiso in uitstekende conditie ligt en ik vervloek de slechte informatie van de huttenwirt, een gemiste kans! Maar ook dat is ervaring opdoen. Dit gebied rond de Gran Paradiso, waar ook bijna geen beschrijvingen van bestaan, biedt alleszins nog vele mogelijkheden. En dan spreek ik niet over de platgelopen normaalroute van de hoogste berg aldaar.
Dit eerste ‘weatherwindow’ hebben we alvast niet kunnen benutten en de volgende periode van slecht weer dient zich alweer aan. Maar voor het echt slecht wordt, beklimmen we nog snel een mooie multipitch aan het eind van de vallei, ‘Venus’ op Parete dei Titani. De mannen klimmen nog mooi verkeerd en komen in de veel zwaardere route Ahi-Ahi-Ahi uit, een so-so geëquipeerde 6c+ 😉 Ervaringsstage weetjewel.
De volgende dag gaan we ingebonden oriënteren in de bossen en flanken rondom de camping, waarbij het terrein door mij telkens fictief aangepast wordt, waardoor ze voortdurend moeten veranderen van inbindmethode. Al bij al toch een heel nuttige dag, waarbij we zelfs spaltenberging herzien tussen de bomen.
Een onzeker weatherwindow maakt dat we de volgende dagen gaan doorbrengen in de rifugio Torino, het plan is om in twee groepen de eerste dag te gaan voor de mooie Arêtes de Rochefort en de noordwand van de Tour Ronde. Door het onzekere weerbericht, is er amper volk in de hut en dat blijkt de volgende dag een meevaller. In de Tour Ronde noordwand, die Denis, Friedemann, Kristof en Jeroen beklimmen, is geen enkele andere cordée en op de arête Rochefort die nog niet gespoord is, komen Niels, Sebastiaan, An en ik slechts twee andere cordées tegen.
We halen die cordées in en An krijgt uiteindelijk de eer om de scherpe graat als eerste te sporen. Het gebeurt zelden dat je deze populaire graat in ideale omstandigheden kan beklimmen. In de Tour Ronde noordwand maken Kristof en Jeroen het verschil door 90% van de route simultaan te klimmen, waarbij Denis en Friedemann het wat voorzichtiger aan doen, maar dus trager zijn. Snelheid in een beklimming maak je niet alleen door een goede fysieke conditie, maar vooral door de optimale aanwending van de ideale touwtechnieken. Snelheid is veiligheid!
Op de terugweg van de Rochefort, besluiten Niels en Sebastiaan om ‘nog snel’ even de Dent du Géant te beklimmen. Dat kan snel gaan, maar er zitten ondertussen al weer een hoop toeristen in en ze komen in de file terecht. Ze zijn nog net op tijd voor het avondeten terug in de hut. Ervaring 😉
Het ideale plan was om de volgende dag allemaal tezamen de Kuffnergraat te beklimmen op de Mont Maudit, maar het weer blijkt de volgende dag toch niet zo stabiel en na een korte beklimming van de Aiguilles Marbrées, nemen we de lift weer naar beneden.
De studenten met herexamens moeten hierna helaas naar huis terugkeren en we blijven met vier achter. Maar eerst sluiten we de stage in stijl af met een bbq, waarbij we enkele verse zalmforellen uit de rivier op perfecte wijze klaarmaken in de kolen.
Samen met Kristof en Friedemann, stijgen An en ik in naar de prachtige Rifugio Dalmazzi, waar we nog profiteren van twee dagen mooi weer en enkele zeer mooie rotsbeklimmingen kunnen doen. Na de instijg beklimmen we ineens ‘Ultimo Viaggio’ en ‘La Ragazza d’Ipanema’, twee langere routes in de nabijheid van de hut met iets mindere kwaliteit van rots.
De tweede dag maken we een combinatie van twee langere routes en beklimmen zo de mooie zuidwand van les Monts Rouges de Triolet. An en ik beklimmen de sokkel via A-Loba Loba, waarbij de derde lengte ongemeen hard is en eigenlijk niet in de rest van de route past. Maar daarna krijgen we een mooie beloning met de prachtige route ‘Cristallina’. Friedemann en Kristof vergissen zich in de sokkel en vinden niet de geplande route ‘Vento Polare’. Ze volgen ons uiteindelijk en beklimmen daarna ‘Profumo Prohibito’
Na nog een gezellige avond in de Rifugio Dalmazzi, zit het er helaas op. We dalen af en keren onafhankelijk van elkaar terug naar huis. An en ik gaan eerst nog eens eten in het beste restaurant van de vallei, het super onbekende ‘la Marenda Sinoira‘ (Aanrader!!!), waar je voor €3 de beste carpaccio ter wereld kan eten. Daarna bezoeken we de mooie Zwitserse stad Luzern (de carpaccio kost hier CHF 28 en is niet te vreten) en via nog een bivakje in de Vogezen rijden we naar huis, waar de werf met al zijn zorgen op ons staat te wachten.
Tot zover dit beknopte verslag van mooie beklimmingen en culinaire hoogstandjes. Uitkijken naar het verslag van echt serieuze beklimmingen, Tim en Siebe keren binnenkort terug uit Groenland.
Sanne
16 zondag mrt 2014
Posted Mount Coach
inTags
An Laenen, Denis Hoste, Friedemann Koch, ijsklimmen, Jeroen De Mey, Kristof Buyse, Maxime De Groote, MC5, Mount Coach, Nelson Neirinck, Nicolas Mys, Niels Willaert, Quinten Mattens, Sanne Bosteels, Sebastiaan Verbeke, tourski
Het was al enkele jaren geleden, maar vorige week mocht ik nog eens een ijsklimstage begeleiden. Terug naar mijn oude liefde voor deze fantastische discipline in de bergsport, dit keer voor de groep van Mount Coach 5. De ijsklimcondities dit jaar zijn rampzalig, in geen enkele van de bekende ijsklimgebieden in de Alpen waren er echt goede condities te vinden. Maar na de goede ervaringen van vorig jaar, was al een tijdje geleden beslist dat we voor deze stage naar de Dolomieten zouden trekken. Om deze stage mee in goede banen te leiden, kon ik nog rekenen op de steun van An, Nicolas en Quinten. Maar daarnaast waren ook nog Maxime met zijn vriendin Line en de bende van Sam, Nelson, Olivier en Eivind van de partij, allemaal met een appartementje in hetzelfde dorp, waardoor we met 16 Belgische ijsklimmers de streek onveilig konden maken.
Na een lange heenreis van vrijdag op zaterdag en wat logistieke voorbereidingen, ging de stage op zondag 2 maart van start. Samen met Maxime had ik zaterdag al een sector gespot in het Höhlensteintal, maar voor de eerste lessen wou ik een scholingssector opzoeken in Möselegraben. Met onze volledige tourski-uitrusting beginnen we aan de volgens de topo 35′ instijg. Na anderhalf uur extreem steil terrein door een dicht bos vinden we deze sector, maar er is onvoldoende ijs. De toon was gezet voor deze week, moeilijke en vaak lange approach en het was nooit zeker dat we ook effectief ijs zouden vinden. Elke dag moest er dan ook steeds een plan B of zelfs C uitgedacht zijn. Plan B voor vandaag was alvast de sector die ik met Maxime gevonden had en vanaf 13 uur waren we dan toch aan het klimmen.
De eerste lesdag gaat vooral over de juiste klimtechniek en dan vooral om een goede voetentechniek, de basis van elke klimbeweging. En wat is er dan beter om te leren ijsklimmen zonder ijsbijlen? Als het ijs voldoende structuur biedt, gaat dit zelfs erg goed en zeker met wollen handschoenen, die blijven een beetje aan het ijs kleven 😉 Als dat wat goed begint te gaan, krijgen ze er een ijsbijl bij. Zo blijven we klimmen en lijnen uitproberen op de limieten van het mogelijke, tot het donker wordt. Kwestie van de beschikbare tijd maximaal te benutten. ’s Avonds moet er nog gekookt worden en we genieten in ons appartement van een uitstekende maaltijd verzorgt door Jeroen.
De tweede dag willen we op zeker spelen en gaan voor een sector in het Pragsertal, waar Quinten en Nicolas goed ijs hebben gezien. Het is mooi weer die dag en aangekomen op de parking zien we de watervallen mooi liggen. Maar ook de lawine-gevaarlijke hellingen er net boven, dus hop, plan B. Een drie kwartier verder rijden brengt ons naar Lappach, waar ons nog anderhalf uur tourskiën wacht om aan de hooggelegen Zösenberg watervallen te geraken. Hier installeer ik samen met Maxime, Quinten en Nicolas enkele topropes. Het thema van de dag is beveiliging in ijs, plaatsen van tussenzekeringen, standplaatsbouw en afdalen op abalakov en recupereerbare ijsschroef. Om dit alles in te oefenen, wordt er toprope geklommen, maar tussenzekeringen geplaatst alsof we aan het voorklimmen zijn. Na stevig geklommen te hebben, dit keer zelfs met twee ijsbijlen, wacht ons nog een pittige ski-afdaling met de topzware ijsklimrugzakken, ook dit wordt een dagelijks ritueel. Gelukkig tovert Jeroen ’s avonds weer een geweldige maaltijd te voorschijn.
Na twee dagen van nogal zware approach, besluiten we om naar het in 5′ te voet toegankelijke Sottoguda te rijden. Maar wat we met die tijdswinst winnen, gaat verloren door anderhalf uur over besneeuwde cols te moeten rijden. Twee van de drie auto’s moeten sneeuwkettingen opleggen, maar het rijden door een tunnel van 5m hoge sneeuwmuren is wel indrukwekkend. Laat het duidelijk zijn, aan sneeuw is hier geen gebrek. Maar Sottoguda ligt slechts op 1350m en zo goed als alle watervallen zijn er onbeklimbaar zoniet onbestaande. Gelukkig ligt één lengte van een derdegraads waterval er goed bij en iedereen leert hier zijn eerste pasjes in het voorklimmen, de dag is niet verloren.
Vanaf dag vier gaan we voluit voor het multipitchen en om de slaagkans te verhogen, splits ik de groep op in drie sectoren. Hierdoor krijgen we ook een beter beeld van de condities in de hele streek. Het is duidelijk dat we ons moeten richten op hoog gelegen watervallen, op het noorden gericht. Quinten, Nicolas, Denis en Kristof trekken naar de sector in het Pragsertal, maar moeten uiteindelijk terugkeren naar de sector waar we de eerste dag geklommen hebben. Maxime, Line, Jeroen en Sebastiaan rijden naar het Reintal, waar ze ondanks een lange instijg twee mooie watervallen kunnen klimmen. Zelf ontdek ik met An, Niels en Friedemann een mooie waterval in het Arntal, waar we toch een goede 240m kunnen klimmen op variabel ijs.
Al bij al een geslaagde dag, alleen verliezen we veel tijd met lange approaches om uiteindelijk maar een paar lengtes te kunnen klimmen. ’s Avonds wacht steeds het koken en afwassen, gevolgd door theorie weerkunde of lawinekunde, iedereen begint wat moe te worden. Maar niet versaagd, nog twee dagen om maximaal ervaring op te doen en het beste gebied moet nog ontsloten worden. Val Travenanzes is enkel bereikbaar door een twee uur lange approach op tourski’s en er ligt geen enkele eenvoudige waterval. Dit is het koninkrijk van de afgelegen vijfde en zesde graads, alleen wie sterk staat maakt hier een kans.
Met de steun van Nelson, Olivier en Eivind trek ik met de halve groep naar Travenanzes. Quinten, Nicolas, Kristof en Niels trekken naar het Arntal om daar een mooie vierdegraads van ruim 250m te klimmen. In Val Travenanzes verdelen we ons over vier niet al te slecht gevormde watervallen. Denis en Friedemann beklimmen Topazio, 180m III 4, Olivier gaat met Jeroen door een lijn links op Sogno Canadese, 200m III 5 en Nelson, Eivind en Sebastiaan beklimmen de rechterkant van Sogno Canadese. An en ik klimmen tussen deze twee watervallen een lijn op Diamante 175m, III 4+. Uiteindelijk slaagt niemand er in om het bovenste deel van onze watervallen uit te klimmen, een onstabiele croûte van sneeuw maakt het klimmen daar te gevaarlijk. Maar we klimmen allemaal de mooiste lengtes over enkele goed gevormde pilaren.
De laatste dag is alweer aangebroken en de temperaturen blijven stijgen, 8°C in het dorp waar we overnachten! Nog een laatste dag in Val Travenanzes en dan zal het er zeker opzitten voor deze winter. Met een klein groepje, Quinten, Niels, Kristof en ikzelf leggen we nog eens de ellenlange approach af, maar helemaal op het eind van de vallei wacht ons nog een onverwachte parel. Enkele watervallen die ik de dag ervoor gespot had liggen er erg goed bij. Ze zijn zelfs beter gevormd dan ze in de topo beschreven staan. Met Kristof beklim ik de erg mooie Cascata di Irene, 180m III 5. Quinten en Niels herhalen Topazio, 180m III 4. Jammergenoeg moet de ploeg in het Arntal de beklimming staken door de warmte.
Aan alle mooie verhalen komt een einde, maar om op zaterdag niet in de file te gaan aanschuiven, ronden we de stage af met een wondermooie skitour rond de wereldberoemde 3 Cime di Lavaredo, ook wel de Drei Zinnen genoemd. Hiermee sluiten we deze mooie maar moeilijke week af in schoonheid. Als we thuiskomen is het in België maar liefst 21°C, de overgang van winter naar zomer kon niet bruusker. Maar deze beelden blijven wel in onze herinneringen:
Voor meer info over ijsklimmen in de Dolomieten, zie mijn artikel van vorig jaar.
Sanne
21 woensdag aug 2013
Posted Mount Coach
inTags
Ak-Suu, An Laenen, Bigwall, Karavshin, Kyrghystan climbing, Lander Beckers, Mount Coach, Nicolas Mys, Niels Schouteden, Pamir Pyramid, Perestroika crack, Quinten Mattens, Russian Tower, Sanne Bosteels
Na het succes met de beklimming van Asan nemen we enkele dagen vakantie in BC. Dagboek bijschrijven, kleren wassen, het thuisfront eens bellen, zonnen, boeken lezen en spelletjes spelen. Het mag ook eens echt vakantie zijn. Met het stuk afgesneden haulline installeren we een touwbrug (tyrolean) over de rivier. Lander, die voortdurend met teveel energie zit, loopt de zes kilometer om. Verder laden we alle batterijen op, zowel de echte batterijen als de onze. Er rest ons nog ruim 10 dagen en we maken al snel weer plannen om nog een grote beklimming te ondernemen. De voet van Quinten blijft slecht en het ziet er niet naar uit dat dit snel zal genezen. Niels voelt er niet veel voor om nog voor te klimmen in dit moeilijke terrein en stelt zichzelf voor als ondersteunend expeditielid. Verder gaat de diarree nog af en toe rond in de groep, alleen An en ik blijven hiervan gevrijwaard, misschien zijn we door onze reizen in notoire landen als Pakistan wel resistent geworden 😉
Hoe dan ook, we vormen een team van vier klimmers en Quinten en Niels worden noodgedwongen “logistic team”. Samen vertrekken we naar de nabijgelegen Ak-Suu vallei, de vallei van het propere of witte water. Je kan in 2 tot 3 uur van Kara-Suu BC to Ak-Suu BC lopen, maar we zijn zwaar geladen met eten en klimgerief voor enkele dagen grote wanden klimmen in Ak-Suu; we doen er vier uur over en door de hitte zijn we kapot als we in Ak-Suu aankomen. In de vallei is er een hittegolf, waar het 40°C zou zijn, gelukkig zitten we hier op 3000m wat frisser, maar het is nog steeds tegen de 30°C aan.
In Ak-Suu BC woont een Kirgizisch gezin boeren, die er een enorme kudde schapen en een hoop koeien houden. Ze leven erg eenvoudig, tussen enkele enorme boulders. De enkele klimmers die we hier tegenkomen zijn een team Russen uit Wladiwostock en drie Polen, die onze Tim De Dobbeleer blijkbaar goed kennen. It’s a small world after all. Het is moeilijk om hier een vlak plekje te vinden om ons tentje op te zetten, er is amper schaduw, het ligt overal vol met koeien- en schapenstront en bronwater is twintig minuten lopen. Kortom, het is niet zo’n aangenaam BC als dat van Kara-Suu en we zijn blij dat we voor dat laatste BC gekozen hebben voor het gros van ons verblijf.
Maar dat wordt goedgemaakt door het grote aanbod aan enorme granieten pieken. Vooral de indrukwekkende Pic Slesova, in het westen beter gekend als Russian Tower, domineert de vallei. Ons plan is om op deze berg de bekende Perestrojka crack te beklimmen, volgens iedereen die hem beklommen heeft een van ’s werelds mooiste rotsroutes. Goed voor 24 touwlengtes, doorlopend 6a-6c crackclimbing, met twee sleutelpassages 7a/7b. Een ambitieus project, we plannen om op R4 en R13 te bivakkeren en waarschijnlijk een derde nacht op R13 bij de afdaling. We willen dit zo licht mogelijk doen, met twee cordées die elk een kleine haulbag of rugzak meenemen met daarin het minimum bivakmateriaal, eten en drinken. Maar daarnaast moeten we nog een massa friends meenemen, vooral de grote maten. Terwijl Niels en Quinten water gaan halen, bereiden we ons materiaal zo goed mogelijk voor en omdat we niet zoveel gevriesdroogd eten meer hebben, willen we dezelfde namiddag nog instijgen en klimmen naar R4. Toch weer zwaar geladen beginnen we met een eveneens zwaar gemoed aan wat ik achteraf de smerigste instijg allertijden zal noemen.
Want dat blijkt het grootste nadeel te zijn aan deze mooie route. We moeten 500Hm omhoog ploeteren over een 30° steile puinhelling, variërend tussen klein en los gruis waarbij je drie stappen moet zetten om er één vooruit te komen, tot enorme blokken die wankel op elkaar balanceren en waar je zo een been kan breken of verpletterd kan worden. Wanneer we twee uur aan het ploeteren zijn, begint het te regenen en komen we twee Russen tegen die aan het afdalen zijn. Volgens hen wordt het twee dagen slecht weer. Balen dus. We dumpen ons materiaal onder een grote boulder, halen onze slaapzakken weer uit de bagage en dalen noodgedwongen weer af. Tegen de tijd dat we weer beneden zijn, afdalen blijkt zelfs nog lastiger dan stijgen door dit klote terrein, houdt het op met regenen en klaart het weer op. Hebben we ons dan weer laten vangen door het weer?
Gelukkig is Viktor in de tussentijd langsgekomen met extra eten en we kopen ook nog wat brood bij de boeren, want anders hadden we tekort aan eten om het hier een paar dagen uit te houden én de beklimming te realiseren. We hebben maar één tentje mee, wie niet in de tent slaapt, zoekt zo goed en zo kwaad mogelijk een vlak bivakplaatsje. ’s Nachts komt de hond van de boeren kwaadaardig tegen de bivakeerders blaffen, maar er wordt gelukkig niet gebeten.
’s Morgens is het prachtig weer en de stemming geraakt bedrukt. Gisteren zijn we niet alleen omwille van de regen teruggekeerd. De loodzware instijg, het vooruitzicht om weer een paar dagen zwaar af te zien door toch met meer water en materiaal te sleuren dan we zouden willen en niet te vergeten de vermoeidheid van de afgelopen weken, maakten evenzeer deel uit van het beslissingsproces. Waarom pakken we het niet wat rustiger aan en doen wat haalbaarder beklimmingen waar we tenminste wat van kunnen genieten? Stom dat we dat gisteren niet konden toegeven. Dan hadden we vandaag met dat mooie weer een wellicht leukere beklimming kunnen doen. We houden het nodige overleg en beslissen voor een bescheidener aanpak.
Om het weinige resterende eten te sparen, keren Niels en Quinten alvast terug naar Kara-Suu BC. We spreken af dat ze ons over twee dagen weer komen ophalen om het materiaal mee te helpen dragen. Nicolas, Lander en ik gaan met hangende schouders weer die ellendige puinhelling omhoog om ons materiaal weer terug te halen. An zorgt voor water en wat vers eten van bij de boer. Het is niet echt een rustdag dankzij de paar uur zwoegen op die ellendige puinhelling, maar in de namiddag kunnen we toch de nodige rust tanken. Voor de volgende dag maken we twee klimteams, Nicolas en Lander, An en ik. Van de Polen kunnen we een kleine geplastificeerde topo lenen, met een vage lijn van 14 touwlengtes op een voortop van Slesova, die we little Russian Tower noemen. De echte naam van de berg en de route vinden we pas achteraf terug in een kopie van het AAJ.
De ochtend van 2 augustus ontbijten we om 0600Hr en met een interval van een half uur vertrekken we naar de start van de route. Nicolas en Lander beginnen als eerste cordée en starten aan een cairn, waar een lijn van opeenvolgende platen en barsten naar een terras 60m hoger leidt. Daar vinden ze geen zoals op de topo afgebeelde spits en moeten al meteen op het maximum van het touw een geïmproviseerde relais bouwen. An en ik volgen en vinden deze eerste lengte alvast moeilijker dan de aangegeven 6a+. Lander klimt de tweede lengte, in het verlengde van de eerste en vindt nog steeds geen relais. Dit klopt niet en pas dan zie ik rechts van ons de eerste relais. An en ik kunnen er nog naar toe klimmen en vinden zo de juiste lijn. Nicolas en Lander gaan noodgedwongen verder met hun variante Beckers-Mys. Na vijf lengtes komen we weer even samen, waarna ze weer verder gaan met hun variante 😉 Na de zevende lengte klimmen we allebei uit de topo en volgen een gigantische hoekversnijding met mooie barsten, waar we weer helemaal geen teken van eerdere beklimmingen tegenkomen.
Op dit moment barst er enkele kilometers naar het zuiden een onweer los en dit brengt de nodige stress met zich mee. Rappelen is hier geen goede optie, dus we moeten maar zo snel mogelijk doorklimmen. Het klimmen is continue in de moeilijkheidsgraad 6a-6b maar met zeer goede rotskwaliteit. Na vier lange lengtes besluiten we om een grote overhang te vermijden en klimmen links weer de graat op. Hier vermoeden we weer op de juiste weg te zitten en er volgt een zeer mooie lengte 6b langs een micro schelp, waar we geen beveiliging in kunnen steken en die zo dun is dat hij elk moment lijkt te kunnen breken. Twee lengtes verder en na 9 uur klimmen zijn we op de top van de Pamir Pyramid (3700m), waar we tegelijkertijd op R4 zijn van Perestroika crack. Zo hebben we die toch eens van dichtbij gezien. Het onweer is op een kilometer van ons blijven hangen en we komen er goed vanaf.
Nu moeten we nog vier lengtes rappelen om weer op de gehate puinhelling uit te komen en om zo verder af te dalen. Die vier rappels verlopen allesbehalve over makkelijk terrein en de versleten touwtjes over grote blokken geven weinig vertrouwen. Het wordt ons nogmaals duidelijk dat de totale approche voor Perestroika crack een ellendige onderneming is, zeker met materiaal. We zijn eigenlijk wel blij dat we uiteindelijk niet voor deze geëngageerde beklimming gekozen hebben. Moe maar voldaan na een mooie beklimming van toch 700m, genieten we van een smakelijk avondmaal van restjes in ons kleine kamp in Ak-Suu.
De volgende ochtend staan Quinten en Niels al weer vroeg bij ons, ze hebben de tijd tussen Kara-Suu en Ak-Suu scherpgesteld op anderhalf uur. We moeten nog ontbijten, maar breken dan op en keren samen terug naar onze geliefde Kara-Suu vallei. Niels wil nog proefondervindelijk uitzoeken of gewoon de vallei uitlopen en de volgende weer in korter is dan de shortcut over de col tussen de twee valleien. Als hij een uur later in BC aankomt dan de rest, is dit wetenschappelijk onderzoek ook weer afgerond. Een shortcut is en blijft korter. Wanneer we terug in BC zijn, blijken alle andere expedities vertrokken te zijn. Er zijn wel 2 Oekraïners bijgekomen, oude mannen met een buikje. We vragen ons af wat die hier komen doen, dat kunnen toch geen klimmers zijn?
Het is weer eens tijd voor een goede rustdag in BC, zonnen, luieren, kleren wassen, dagboek bijschrijven. Overdag komt een groep Spaanse trekkers aan in BC, met hun begeleiders van Ak-Sai travel. Het zijn wat oudere mensen, in de zestig schat ik en er wordt hun wijsgemaakt dat ze in Ak-Suu BC zijn. We zeggen maar niets. Wanneer ze verderop de vallei in lopen om de grote wanden te bekijken, blijven hun begeleiders achter en ik wordt nog bij hen uitgenodigd voor een “little one”. Er zijn blijkbaar heel wat spanningen in deze groep, hun kok wordt er wanhopig van hun eisen, wel zout, geen zout, “tortillas de patatas” en andere onzin. Blij dat wij zo een goede verstandhouding hebben met Viktor en Omurzak. Rond de middag lunchen ze bij ons, waarna ze weer vertrekken uit de vallei.
Lander kan niet stil zitten (wat een verrassing ;-)) en ik stuur hem erop uit om met onze laatste 6 spits nog wat sportklimroutes te boren op ons klimtuintje. Nicolas helpt hem daarbij en ze maken drie routes, de namen staan gemarkeerd onderaan de rots. Volgens hen varieert de moeilijkheidsgraad ergens tussen 5c en 6a, een paar dagen later zullen we dat wel eens verifiëren. Eén van de twee oudere mannen blijkt ene Mstislav Gorbenko te zijn, de man die in de jaren tachtig hier vele routes geopend heeft, waaronder Alperin. Hij vindt het maar niks dat we er een mooie afdaalroute geboord hebben. Ze zijn hier op vakantie en daarom doen ze nog even de Russiaev route op Asan, een Russische 6A.
Er blijven nog enkele dagen over, als we nog iets willen klimmen, zal dat best de volgende dag zijn. We hebben nog een eitje te pellen met die 7a offwidth in de Diagonal op Yellow Wall. Dat wordt ons project voor de volgende dag, met twee cordées van twee. Ik had deze expeditie nog niet met Nicolas geklommen en we maken een cordée, Lander zal met Quinten (die wat gefrustreerd begint te geraken door zijn kapotte voet) een team vormen. ’s Avonds maakt Viktor frieten met mayonaise en daarna wordt het nog gezellig aan het kampvuur, met de pintjes die samen met de Spanjaarden aangekomen zijn.
Om 0600Hr ’s ochtends heb ik niet veel zin om op te staan en denk zelfs bij mezelf “Verdomme, het is mooi weer!”. Maar nadat we de rivier snel overgestoken hebben via onze Tyrolean en het prachtige landschap zich voor ons ontvouwt, krijgen we er allemaal weer zin in. Na amper 40’ instijg staan we aan de start van de route. We zijn een uur later opgestaan dan de vorige keer en beginnen een uur vroeger aan de beklimming. Die gaat ook bijzonder snel en vlot, de eerste lengtes zijn al heel wat minder nat dan drie weken geleden. Na de derde lengte weerklinkt een enorm gedonder en geraas. Er vindt een enomre steenlawine plaats in de noordwestwand van Kurtyka. De lawine komt tot aan de plek waar de Spanjaarden precies een dag geleden nog geweest zijn, die hebben dus een beetje geluk gehad. De stofwolk is enorm en omhult de hele vallei. Achteraf hoor ik van An en Niels dat ze dachten dat dit mist was.
Rond 1100Hr zijn we al aan het begin van de sleutelpassage.
Nicolas krijgt de eer en worstelt zich door de moeilijke lengte, die ons vooral op het einde, na ruim 50m moeizaam klimmen nog een lastige wrijvingspassage voorschotelt. Ik klim na met de rugzak en moet noodgedwongen buiten de barst klimmen, wat het nog eens extra moeilijk maakt. Hetzelfde geldt voor Quinten, nadat Lander ook zijn portie voorgeklommen heeft. Quinten klimt overigens de hele route op zijn D-schoenen, alleen voor de 7a doet hij even zijn klimschoenen aan. Na deze ene moeilijke lengte, verloopt de rest van de route door vijfdegraads lengtes en om 1400Hr staan we al op de top. Daar komt alweer een onweer opzetten en we besluiten om af te dalen langs de rappels van “Everything is normal”. Alleen weten we niet precies waar die beginnen en we klimmen op goed geluk de geul af die in de veronderstelde richting van deze rappels. Nicolas en ik zijn al wat te laag als ik Quinten vraag om hogerop eens te kijken en hij vindt als bij wonder de eerste relais, een spit met een musketon. Volgens de beschrijving in AAJ moet het wel een spit en een piton zijn, maar allez, we wagen het erop.
Nicolas en ik bouwen nog een grote cairn (steenman), zodat de volgende deze rappel wél makkelijk kan vinden. Maar het blijkt allemaal wel te kloppen, de volgende relais is die met de spit en de piton, waarna we in de steile zuidoostwand vlot in 7 rappels weer naar de start van onze route geraken. Als we over de bovenste twee lengtes rappelen, ben ik blij dat Lander en ik hier drie weken geleden niet verder geklommen hebben. Op zich een mooie lijn door grote hoekversnijdingen, maar tjokvol gras en mos. Na een half uurtje terugwandelen en onze Tyrolean, zijn we om 1700Hr terug in BC na een bijzonder vlotte beklimming. Blij dat we dat hoofdstuk ook goed hebben kunnen afsluiten.
Die avond komt de Nederlandse expeditie die hier ook een maand gaan doorbrengen aan in BC. Boris, Coen en Wouter zijn moe van de 50km lange trekking, maar er wordt toch al druk informatie uitgewisseld en het is wel leuk om eens met andere klimmers te praten in het Nederlands.
6 augustus, alweer een heerlijk zonnige rustdag in BC. De Nederlanders, die gisteren in het donker aangekomen zijn, vergapen zich aan het heerlijke BC en zijn prachtige omgeving. Wat een mooie plek, wat een lekker eten van die vriendelijk Viktor en oh, er is bier! We wisselen heel wat informatie uit, zij hebben het volledige verslag bij zich van een Nederlandse expeditie in 1992. Roland Bekendam had hun die nog bezorgd en er zitten wat schetsen bij. 21 jaar later is niet alles nog up-to-date. Ze willen bovendien vooral alpiene beklimmingen doen met sneeuw en ijs, maar we wijzen ze erop dat het al weken warm is en dat de condities daarvoor eigenlijk niet meer goed zijn. In de namiddag gaan ze met Lander (die niet kan stilzitten) op verkenning hogerop in de vallei.
Als ze terug zijn, ga ik met Lander nog de nieuwe sportklimroutes uittesten, die hij met Nicolas twee dagen daarvoor gemaakt had. Lander zegt me dat de rechtse route het eenvoudigst is en begin hier dan maar mee. Twee dagen gelden hebben ze die wel geklommen in toprope, maar niet voorgeklommen. De pas tussen de eerste en de tweede haak is zeer lastig op mossige graniet en eigenlijk erg gevaarlijk. Je zou de op de grond vallen als je eruit komt. Ik vind het dan ook geen leuke route, maar we hebben geen spit meer om tussen deze twee haken te zetten. De andere twee routes zijn leuk, je moet zelf nog wat friends steken in de aanwezige barsten. Van links naar rechts:
“Crack-a-nut” 30m 5c (Lander Beckers)
“2 Spit” 30m 5b (Lander Beckers)
“Every beginning starts with an end” 30m 6a (Nicolas Mys)
De Nederlanders komen ook meeklimmen, waarna het alweer tijd is voor het avondeten. Ik had nog graag een laatste route geklommen, maar we hebben geen informatie meer over een route die we in één dag kunnen klimmen. De Nederlanders gaan de volgende dag voor een beklimming van Little Asan en Lander gaat natuurlijk met hen mee.
Maar de volgende ochtend aan het ontbijt blijken alleen Lander en Coen vertrokken te zijn, de andere twee hebben de ons bekende stevige diarree. We vroegen ons al af wanneer die zou toeslaan bij onze Nederlandse vrienden. We maken er verder een gezellige dag van in BC, morgen moeten we inpakken voor de lange trekking terug naar de bewoonde wereld.
Die trekking zal lang en zwaar blijken, zowel voor ons als voor de pakezels. Het is 50km door droge en dorre valleien. Aan het eind van de trekking worden we door twee auto’s opgewacht, waarna we door een stuk Tadjikistan moeten rijden om uiteindelijk in de buurt van Batken bij mensen thuis te logeren. We kunnen ons nog eens wassen, niet door bij die mensen een douche te nemen (ze hebben hier geen stromend water), maar door in een groot meer te gaan zwemmen.
Na een binnenlandse vlucht van Batken naar Bishkek, brengen we nog twee dagen door in de hoofdstad, de meesten zijn in hun hotelkamer aan de wc gekluisterd door “terugkeernaardebeschavings-diarree”. Op 14 augustus landen we veilig en wel op Zaventem na een prachtige maand avonturen in Kyrghystan.
©Sanne
18 zondag aug 2013
Posted Mount Coach
inTags
Alperin, An Laenen, Bigwall, Karavshin, Kyrghystan climbing, Lander Beckers, Mount Coach, Mt Asan, Nicolas Mys, Niels Schouteden, Quinten Mattens, Sanne Bosteels
PART III: FINDING THE KEY TO CLIMB ASAN TOGETHER
Tijdens de rustdag op 24/7, bestuderen we nog eens de route en de problemen die we tot dan toe tegengekomen zijn. Het basisprincipe van een MC expeditie is om iedereen op hetzelfde moment op dezelfde top te krijgen. Om Asan samen te kunnen beklimmen, moeten we dat bivak voor 6 personen op R10 kunnen inrichten, om van daaruit naar de top te klimmen en af te dalen. Maar de afdaalroute komt aan de andere kant van de berg uit en dat zorgt voor bijkomende logistieke problemen. Het eerste idee was om het logistieke team niet naar de top te laten klimmen, zij zouden het bivak op R10 opbreken en met het materiaal rappelen. De relais waren tot op R5 alvast uitgerust met twee spits. De vier klimmers zouden dan over de berg klimmen en achteraf zouden we al het materiaal wel komen halen onderaan de route. Maar na het nader bestuderen van de route, blijkt haulen van R6 tot R10 onmogelijk, de relais zijn daar niet geboord en het loopt over steil, maar brokkelig terrein en door vele chimneys.
Ik stel een nieuw plan op. Een snel team van 3 klimmers moet vanavond nog instijgen naar R0 en daar bivakkeren. Hun uitrusting moet licht en draagbaar zijn, maar ik wil een tent onderaan de route, want dan hebben we een schuilplaats indien het weer eens begint te regenen. En er moet een boormachine en spits mee om een rechtstreekse lijn te boren tussen R10 en R6. Daarvoor hoop ik met drie touwen toe te komen en dan kan er gejumaard en gehauld worden over de overhangende platen rechts van de brokkelige chimneys van R6 tot R10. Een tweede team van drie man komt dan morgenochtend na om de haulbags tot aan R6 te brengen, waarna we verbinding maken met elkaar en alle uitrusting rechtstreeks over een nieuwe lijn naar R10 gebracht kan worden. Eens met iedereen op R10, kunnen we vandaar uit de top halen met z’n zessen en om af te dalen, moeten we dan een nieuwe rappelroute boren van R15 terug naar R10. Een plan met veel onzekerheden, maar zo gezegd, zo gedaan.
Die avond stijgen An, Quinten en ik terug in naar het bivak onderaan de route, R0. Als verrassing heb ik stiekem nog een pintje in de rugzak gestoken en een doos Pringles, waarvan we genieten bij de zonsondergang. We staan vroeg op na een onrustige nacht. Elk gerommel van de gletsjer onder ons houdt ons wakker: omdat we onderaan een enorme rotswand slapen, denken we steeds aan steenslag. Na het gevriesdroogde ontbijt beginnen we aan de vijf lengtes jumaren. Onderweg stoppen we onze slaapzakken in de haulbag op R2 en aan R5 gekomen moet ik nog een spit bijboren om de touwen in een betere lijn te krijgen. Het touw dat er nu hangt, schuurt over een scherp randje, erg ontnuchterend. Ik klim L6 voor, een stevige offwidth chimney, waar ik maar net zijwaarts in pas, gevolgd door een dubbele 6c barst. An volgt door de chimney en Quinten jumaart op het tweede touw omhoog met de kleine haulbag op zijn rug. Ik wist dat ik een sterke jongen nodig had voor dit werk 😉
R6 tot R9 verlopen door niet zo eenvoudige chimneys en brokkelige barsten (5c), een grote overhang langs links vermijdend. Quinten en An geraken niet door deze chimneys zonder hun rugzak uit te doen en we verliezen wat tijd doordat we de zakken moet haulen over bepaalde stukken. Ondertussen is het andere team van 3 man al bezig met jumaren en haulen tot R6. Ze nemen ook elk klimtouw mee eens ze er over omhoog gejumaard zijn, want die hebben we nodig voor de verdere beklimming.
L10 is de tweede sleutelpassage, een vuile en natte overhang, die in een scherpe hoek eindigt op het platform waar we willen bivakkeren (6c). Vooral om de twee naklimmers en hun materiaal hierdoor te krijgen, blijkt moeilijk. Het touw loopt namelijk over een erg scherpe rand. Uiteindelijk laten we wat friends achter, die ik een uur of twee later wel zal komen halen.
Op R10 aangekomen, daal ik met drie touwen, de boormachine en enkele spits en maillons terug af, rechtstreeks over de overhangende platen naar R6. Ik wil zeker toekomen met die drie touwen en boor de eerste tussenrelais op 60m, aan een klein platformpje. Dan volgt een spannende en overhangende lengte, vlak boven een enorm dak boor ik de tweede relais en zie 50m onder me de wachtende ploeg op R6. We gaan toekomen! Na het installeren van deze drie vaste touwen, rechtreeks naar R10, komen Lander, Nicolas en Niels omhoog met het zware materiaal. Net voor zonsondergang bereiken alle zes teamleden het bivakplatform op R10, logistieke operatie geslaagd!
We installeren de twee portaledges en een veiligheidstouw en maken het ons zo comfortabel mogelijk. Het weer is gelukkig perfect en na een gevriesdroogd avondmaal, genieten we van de sterrenhemel en de jongens van MC4 van hun eerste nacht in een portaledge. An en Niels slapen op een vlakke richel, er is maar net plaats voor twee personen.
De nacht is afwisselend koud en warm en we worden wakker gehouden door het felle maanlicht. De ochtend is alleszins koud (we slapen op 3900m) en na het ontbijt organiseren we het tweede deel van de beklimming. Vandaag moeten we de top halen. L11 is al meteen een angstaanjagende offwidth, waar alleen friend maatje 6 in past. Lander krijgt de eer en daarna volgen we in het systeem rups, zodat er niemand onnodig voor moet klimmen. We hebben immers te weinig grote friends voor 3 cordées. Ik volg als laatste en boor telkens een geschikte relais om terug af te dalen. De bovenste vijf lengtes zijn immers niet geëquipeerd. Eigenlijk was deze route slechts tot R6 uitgerust met spits op de relais. Na onze passage zal deze route een stuk veiliger zijn om te beklimmen en misschien wordt het wel de klassieke afdaalroute van Asan.
Lander blijft voorklimmen en moet alweer telkens tot op het einde van het touw klimmen om weer relais te maken. Het klimmen is mooi, langs mooie schelpen en barsten, alleen de laatste lengte loopt door koude, natte en overhangende chimneys. We lopen wat vertraging op in deze oncomfortabele passage en ik boor hier geen relais. Ik spot een beter platform meer naar links en besluit daar op de terugweg een geschikte afdaalrelais te boren. Uiteindelijk zijn we op een groot platform aan R15, van waaruit het nog slechts een 30-40’ simultaan klimmen is tot op de top. Het weer is prachtig en niks lijkt ons nu nog in de weg te staan. Alleen Niels wil niet verder, ondanks onze smeekbeden. Hij wil met het oog op zijn bezorgde familie niet meer risico lopen en vindt het beëindigen van de route meer dan voldoende. De top hoeft niet meer.
Met een cordée van drie en één van twee, klimmen we de laatste 150Hm, derdegraads-terrein. Na 80m klimmen moet je zowaar door een tunneltje, waarna we op een vlakker en eenvoudiger stuk graat komen en we zien de top. Hier zetten we een cairn, om de tunnel terug te kunnen vinden.
Om 1530Hr bereiken we met z’n vijven de top van Asan in perfecte weersomstandigheden en genieten van het prachtige uitzicht op de omliggende toppen. We blijven ruim een half uur op de top en voelen ons uiterst gelukkig met deze prestatie. Ik ben alweer blij dat het gelukt is een hele groep op een moeilijk te beklimmen berg te krijgen, al is het jammer dat Niels niet verder naar de top wou.
Om hem niet onnodig ongerust te maken, dalen we weer af tot bij hem, waarna we in twee groepen de vijf rappels terug naar het bivak doen. Het touw blijft maar een keer vasthangen en iemand moet terug omhoog klimmen, maar al bij al verloopt de nieuwe rappellijn erg vlot en direct. Ruim voor zonsondergang komen we voldaan terug op ons comfortabele bivak op R10. Genietend van de zonsondergang eten we ons gevriesdroogd avondmaal. Alleen moeten we het water rantsoeneren en we lijden allemaal wel een beetje dorst. Die nacht slaapt Niels ook eens in de portaledge en ik lig op de smalle richel naar de sterren te kijken. Ik kan de slaap niet vatten van de dorst, maar lig wel na te genieten van de beklimming. Als er een vallende ster is, wens ik ons een veilige afdaling toe.
Bij het ontbijt de volgende ochtend genieten we van het gerantsoeneerde water en lessen onze dorst. Daarna breken we ons kamp op en beginnen we aan de afdaling in twee groepen van drie. De eerste groep neemt de grote haulbag en de twee portaledges mee, zodat als die steenslag veroorzaken, er niemand onder zit. Het beste systeem blijkt als volgt te werken: De eerste persoon installeert de rappel en gaat tot aan de volgende relais. Een tweede persoon zet zijn afdaaltoestel op de rappel, maar hangt zich vast onderaan de haulbags en begeleidt de zak over de rots. De haulbag en de tweede persoon worden op de haulline naar beneden gelaten door de derde persoon met een halve mastworp. Op de volgende relais wordt de last overgenomen door een prusik, waarna de haulline weer op een halve mastworp overgenomen wordt. De derde persoon daalt ook af en zo begint alles van voor af aan. Alles verloopt vlot, totdat de haulline op R4 in een diepe barst verdwijnt en we krijgen die er niet meer uit. Snijden is de enige optie en we moeten een nieuwe haulline gebruiken. (De overschot van het vastgetrokken touw gebruiken we later voor de Tyrolean over de rivier aan BC)Verder verloopt de afdaling vlot, alleen het tweede team moet nog eens omhoog om hun vastgetrokken rappel te gaan halen. Maar na twee uur rappelen staan we met al ons hebben en houden terug op de grond. Het is allemaal wat te veel om in één keer mee te sleuren, maar nog een keer die ellendige puinhellingen oversteken zien we niet zitten en meer dan overladen keren we terug naar BC. Niels neemt zelfs twee rugzakken mee, op elke schouder eentje.
15 donderdag aug 2013
Posted Mount Coach
inTags
An Laenen, Bigwall, Karavshin, Kyrghystan climbing, Lander Beckers, Mount Coach, Nicolas Mys, Niels Schouteden, Quinten Mattens, Sanne Bosteels
PART 2: A PROPER FLOGGING
Een beetje tegen de zin van Viktor, gaan we de volgende ochtend al op pad voor een eerste beklimming. We willen Little Asan langs twee verschillende routes beklimmen, om al een gevoel voor de rots te krijgen. We hebben geen beschrijvingen, het lijkt nochtans de meest toegankelijke berg van de vallei. Een cordée met Quinten, Nicolas en Lander begint aan de NO-pijler, An, Niels en ik volgen een richel langs de NW-wand om daarna via de ZW-pijler naar de top te klimmen. De rots is minder mooi dan het er van ver uitzag, nogal schilferig en met veel lychens. De barsten zitten vol met gras en algemeen zitten er nogal veel blokken los. Niet echt aangenaam terrein dus, maar via een systeem van min of meer beklimbare barsten geraken we uiteindelijk op de top. (Little Asan 3750m; “De Canvascrack”, 500m 6a obl)
Onderweg komen we geen enkel teken van eerdere beklimmingen tegen en achteraf blijkt ook dat hier weinig geklommen wordt. Enkel bovenaan vinden we een grote sling rond een rotsblok en nemen aan dat hier een rappelroute vertrekt.
Zo beginnen we te rappelen over de NO-pijler, in de hoop onze andere cordée te zien en een goede afdaalroute te vinden. Niets blijkt minder waar, we moeten al meteen in onze voorraad prusiktouw snijden om elke rappel uit te rusten. Na 8 moeizame rappels komen we terug aan onze rugzakken, waar we een boodschap van de andere cordée in de sneeuw geschreven zien staan: “We zijn door naar BC”. Een pijl gemaakt van stenen wijst ook naar BC, maar wij verwarren dit met een oversteek van de vuile gletsjer. We steken deze over, niet echt aangenaam terrein, maar aan de overkant vinden we een goed pad dat ons in een mum van tijd terug naar BC brengt. Daar horen we dat Quinten een lelijke voorklimmersval gemaakt heeft in de derde lengte en hij is er niet zo goed aan toe: een hoop blauwe plekken, gekneusde ribben, gescheurde helm en het ergst van al een onbekend letsel aan zijn rechtervoet. Geen goed begin dus, één van onze sterkste klimmers ligt al in de lappenmand.
De volgende dag houden we wijselijk een rustdag. Het basiskamp is werkelijk een stukje paradijs op aarde. ’s Ochtends rond half tien komt de zon over de kam en het is er heerlijk vertoeven. Zolang we in BC zijn, wordt er drie keer per dag eten voor ons gemaakt door Viktor en Omurzak. Naast zijn voorraad wodka (waar we niet zo dol op zijn), blijkt er ook een flinke voorraad bier mee te zijn, waar Viktor ons de eerste dagen nogal veel cadeau van doet. Van de Russen kunnen we wat meer informatie en topo’s bemachtigen. We krijgen ook een demonstratie van hun manier van artif klimmen. Nu begrijp ik ook hoe ze er in slagen om volledig vlakke wanden te beklimmen: ze boren om de meter een gaatje groot genoeg voor een skyhook en artiffen zich zo een weg omhoog door eender welke wand. Voer voor ethische discussies zou ik zo zeggen. Maar we zien ook enkele nieuwigheden, zoals een opblaasbare portaledge met tent van amper 7kg en hun systeem van ladders en daisy chains.
Na deze rustdag, richten we onze pijlen op een klassieker van de vallei: Yellow Wall. Uit de weinige informatie die we hebben, destilleren we twee routes: An, Niels en Nicolas willen “Diagonal” (600m met een sleutelpas van 7a) beklimmen en Lander en ik gaan voor “Everything is normal” (400m, 6b A2). Quinten blijft in BC om zijn voet te laten helen. Dit massief ligt aan de overkant van de indrukwekkende Kara-Suu en het grootste probleem blijkt dan ook het oversteken van deze kolkende rivier. De informatie die we krijgen blijkt achteraf niet te kloppen. We moeten helemaal langs de gletsjer omwandelen om over deze en de twee volgende rivieren te geraken. We verliezen wat tijd en uiteindelijk beginnen we pas om 0830Hr te klimmen. De cordée van An begint aan de natte eerste touwlengtes van Diagonal en Lander begint aan de erg grassige eerste barst van onze route.
Lander leading the very grassy first pitch of “Everything is normal” 400m, 6b A2. Diagonal starts to the right ©Sanne
We hebben enkel een vage foto van onze route en de relais vinden blijkt niet eenvoudig. Bovendien is het hier de gewoonte om elke touwlengte tot een maximum uit te klimmen, je ziet de relais meestal pas na 55m verschijnen. We komen maar net toe met onze 60m touwen. De eerste twee lengtes zijn mooi, waarna Lander in de derde lengte een offwidth chimney moet bedwingen, waar hij erg veel tijd in verliest. De vierde lengte wordt ook een moeizame beklimming, de 6c barst moet voor elke greep en tussenzekering worden vrijgemaakt van modder en gras.
Als Lander nog eens 3,5Hr doet over de vijfde lengte, lijkt het me het beste om terug af te dalen. Ondertussen horen we dat de andere cordée ook niet door de sleutelpassage durfde te klimmen omdat deze vergelijkbaar was met de fameuze “Fessura della disperazione in Valle del Orco, waar we met MC4 doorgeklommen hebben. Daarin kan je helemaal in het begin nog een friend maat 6 steken, waarna je de volgende 30m 6b moet verder klimmen zonder tussenzekering. Hier gaat het over een 7a, vandaar de beslissing om terug af te dalen. Lander en ik zijn het eerst beneden, dankzij de geboorde relais van onze route en we volgen de moeizame rappels van de anderen. Erg laat beginnen we aan de lange wandeling terug, pas na 6km stroomafwaarts vinden we een brug over de rivier en na nog eens 4km terug stroomopwaarts komen we om 2200Hr terug in BC. (Hier vinden we later een oplossing voor, door een Tyrolean te spannen over het water ter hoogte van BC.)
Na deze nieuwe afknapper, houden we weer een zonnige rustdag in BC. We wassen onze kleren en onszelf in de ijskoude beek (3°C). We maken nieuwe plannen en in de namiddag gaan de jongens van MC4 nog op verkenning naar de Ak-Suu vallei naast de onze. Ondertussen hebben we naast de mechanische problemen van Quinten nog twee diarree-slachtoffers, waardoor nog slechts de helft van het team in staat is tot stevige beklimmingen. Desondanks beginnen we de voorbereidingen om de immense Asan (4230m) te beklimmen langs de Alperin route. De meest toegankelijke route, maar nog steeds 800m ED 6c, een heuse bigwall op een 4000er.
Na een ontbijt van pannenkoeken (we laten Viktor blijken dat we dit erg lekker vinden en krijgen dit hierna wel vaker voorgeschoteld), pakken we het nodige materiaal in om naar de basis van deze route te dragen. Met z’n vijven (zonder Niels die geveld is door hevige diarree), vertrekken we rond 1100Hr zwaar geladen met haulbags, portaledges en het nodige klimgerief naar R0 van Alperin. Na 4 uur zwoegen, het installeren van een vast touw over een 60m lange dalle en ruim 700Hm komen we geradbraakt aan op de kleine col waar onze route vertrekt. Hier vinden we enkele kleine bivakplaatsen, maar er is geen water te vinden, dus hier zullen we zelf voor moeten zorgen. Tijdens de afdaling, die maar anderhalf uur in beslag neemt, zien we de eerste enorme “golden eagle” voorbij zweven, een enorme adelaar die hier in de bergen leeft.
Bij het avondmaal vertelt Viktor ons dat het waarschijnlijk twee dagen minder goed weer zou worden, in tegenstelling tot het weerbericht dat ik van Sam krijg, dat goed weer voorspelt. We stellen in elk geval een plan A en plan B op voor beide gevallen.
21/7/13 Nationale feestdag
De dag dat Filip tot koning gekroond wordt, sturen we al vroeg het logistieke team (Niels en Quinten) op pad met 30l water om naar R0 te brengen. Als ze al weg zijn, begint het om 1130Hr inderdaad te regenen. In BC houden we ons bezig met het bouwen van een douche en het opstellen van een goede tent voor Viktor, die ziek begon te worden van op de grond te slapen in zijn scheve tentje. Viktor, 51 jaar jong, is hierdoor zo geëmotioneerd dat hij er de tranen van in de ogen krijgt en schenkt ons prompt nog een fles wodka en een paar blikken bier. Het logistieke team bezorgt desondanks de regen die 30l water aan R0 en komt veilig terug.
We willen toch doorzetten met de beklimming van Alperin en de volgende dag stuur ik Lander en Nicolas vooruit om alvast de eerste drie lengtes te beklimmen en te fixen met vast touw. Het plan is dat An en ik in de namiddag instijgen om daarna samen onderaan de route te bivakkeren. De volgende dag moeten we dan tot R10 geraken, de enige plek waar we in de wand kunnen bivakkeren. Niels en Quinten zouden die dag dan met de haulbag en het nodige bivakmateriaal omhoog jumeren, langs de 10 touwen die de klimmers tegen dan gefixed hebben.
Maar wanneer An en ik na een uur instijgen, Nicolas en Lander tegenkomen op weg naar beneden, valt dit plan in duigen. Ze hebben zich laten afschrikken door de opkomende bewolking en dachten dat het slecht weer zou worden. Ik overtuig ze om toch met ons omhoog te gaan en uiteindelijk fixen An en ik die namiddag nog de eerste 2 touwlengtes (L1 6a, L2 6b). Daarna wordt het toch wat slechter weer en we schuilen onder de fly van de portaledge onderaan de route. Als het weer opklaart, besluiten we te bivakkeren en de volgende ochtend verder te gaan met plan A, we lopen maar een touwlengte achter op schema. Al is L3 wel een sleutelpassage 6c offwidth…
Op 23 juli beginnen we er al vroeg aan, Lander en Nicolas jumaren omhoog en Nicolas begint met de monsterachtige derde lengte, 60m offwidth 6c. An en ik nemen de lastige taak op ons om de 2 haulbags en portaledges al over de eerste twee vlakkere lengtes te haulen. Enkele uren zwoegen later, wanneer Niels en Quinten er ook aankomen, zijn Nicolas en Lander tot op R5 geraakt en hebben An en ik de grote haulbag op R2 gekregen en de kleine haulbag met portaledge op L3.
We zitten al niet echt meer op schema om R10 die dag nog te halen en bovendien begint het weer te regenen. Jammer voor Niels en Quinten, maar we nemen het wijze besluit om weer af te dalen naar BC. We moeten onze slaapzakken en matjes weer uit de haulbags halen (die zijn dus voor niks omhoog gesleept) en na twee uur afdalen komen we terneergeslagen weer aan in BC. De gemoederen zijn somber en de volgende dag laten we alles eens bezinken en genieten van een deugddoende rustdag in BC.