Tags
An Laenen, Denis Hoste, Friedemann Koch, ijsklimmen, Jeroen De Mey, Kristof Buyse, Maxime De Groote, MC5, Mount Coach, Nelson Neirinck, Nicolas Mys, Niels Willaert, Quinten Mattens, Sanne Bosteels, Sebastiaan Verbeke, tourski
Het was al enkele jaren geleden, maar vorige week mocht ik nog eens een ijsklimstage begeleiden. Terug naar mijn oude liefde voor deze fantastische discipline in de bergsport, dit keer voor de groep van Mount Coach 5. De ijsklimcondities dit jaar zijn rampzalig, in geen enkele van de bekende ijsklimgebieden in de Alpen waren er echt goede condities te vinden. Maar na de goede ervaringen van vorig jaar, was al een tijdje geleden beslist dat we voor deze stage naar de Dolomieten zouden trekken. Om deze stage mee in goede banen te leiden, kon ik nog rekenen op de steun van An, Nicolas en Quinten. Maar daarnaast waren ook nog Maxime met zijn vriendin Line en de bende van Sam, Nelson, Olivier en Eivind van de partij, allemaal met een appartementje in hetzelfde dorp, waardoor we met 16 Belgische ijsklimmers de streek onveilig konden maken.
Na een lange heenreis van vrijdag op zaterdag en wat logistieke voorbereidingen, ging de stage op zondag 2 maart van start. Samen met Maxime had ik zaterdag al een sector gespot in het Höhlensteintal, maar voor de eerste lessen wou ik een scholingssector opzoeken in Möselegraben. Met onze volledige tourski-uitrusting beginnen we aan de volgens de topo 35′ instijg. Na anderhalf uur extreem steil terrein door een dicht bos vinden we deze sector, maar er is onvoldoende ijs. De toon was gezet voor deze week, moeilijke en vaak lange approach en het was nooit zeker dat we ook effectief ijs zouden vinden. Elke dag moest er dan ook steeds een plan B of zelfs C uitgedacht zijn. Plan B voor vandaag was alvast de sector die ik met Maxime gevonden had en vanaf 13 uur waren we dan toch aan het klimmen.
De eerste lesdag gaat vooral over de juiste klimtechniek en dan vooral om een goede voetentechniek, de basis van elke klimbeweging. En wat is er dan beter om te leren ijsklimmen zonder ijsbijlen? Als het ijs voldoende structuur biedt, gaat dit zelfs erg goed en zeker met wollen handschoenen, die blijven een beetje aan het ijs kleven 😉 Als dat wat goed begint te gaan, krijgen ze er een ijsbijl bij. Zo blijven we klimmen en lijnen uitproberen op de limieten van het mogelijke, tot het donker wordt. Kwestie van de beschikbare tijd maximaal te benutten. ’s Avonds moet er nog gekookt worden en we genieten in ons appartement van een uitstekende maaltijd verzorgt door Jeroen.
De tweede dag willen we op zeker spelen en gaan voor een sector in het Pragsertal, waar Quinten en Nicolas goed ijs hebben gezien. Het is mooi weer die dag en aangekomen op de parking zien we de watervallen mooi liggen. Maar ook de lawine-gevaarlijke hellingen er net boven, dus hop, plan B. Een drie kwartier verder rijden brengt ons naar Lappach, waar ons nog anderhalf uur tourskiën wacht om aan de hooggelegen Zösenberg watervallen te geraken. Hier installeer ik samen met Maxime, Quinten en Nicolas enkele topropes. Het thema van de dag is beveiliging in ijs, plaatsen van tussenzekeringen, standplaatsbouw en afdalen op abalakov en recupereerbare ijsschroef. Om dit alles in te oefenen, wordt er toprope geklommen, maar tussenzekeringen geplaatst alsof we aan het voorklimmen zijn. Na stevig geklommen te hebben, dit keer zelfs met twee ijsbijlen, wacht ons nog een pittige ski-afdaling met de topzware ijsklimrugzakken, ook dit wordt een dagelijks ritueel. Gelukkig tovert Jeroen ’s avonds weer een geweldige maaltijd te voorschijn.
Na twee dagen van nogal zware approach, besluiten we om naar het in 5′ te voet toegankelijke Sottoguda te rijden. Maar wat we met die tijdswinst winnen, gaat verloren door anderhalf uur over besneeuwde cols te moeten rijden. Twee van de drie auto’s moeten sneeuwkettingen opleggen, maar het rijden door een tunnel van 5m hoge sneeuwmuren is wel indrukwekkend. Laat het duidelijk zijn, aan sneeuw is hier geen gebrek. Maar Sottoguda ligt slechts op 1350m en zo goed als alle watervallen zijn er onbeklimbaar zoniet onbestaande. Gelukkig ligt één lengte van een derdegraads waterval er goed bij en iedereen leert hier zijn eerste pasjes in het voorklimmen, de dag is niet verloren.
Vanaf dag vier gaan we voluit voor het multipitchen en om de slaagkans te verhogen, splits ik de groep op in drie sectoren. Hierdoor krijgen we ook een beter beeld van de condities in de hele streek. Het is duidelijk dat we ons moeten richten op hoog gelegen watervallen, op het noorden gericht. Quinten, Nicolas, Denis en Kristof trekken naar de sector in het Pragsertal, maar moeten uiteindelijk terugkeren naar de sector waar we de eerste dag geklommen hebben. Maxime, Line, Jeroen en Sebastiaan rijden naar het Reintal, waar ze ondanks een lange instijg twee mooie watervallen kunnen klimmen. Zelf ontdek ik met An, Niels en Friedemann een mooie waterval in het Arntal, waar we toch een goede 240m kunnen klimmen op variabel ijs.
Al bij al een geslaagde dag, alleen verliezen we veel tijd met lange approaches om uiteindelijk maar een paar lengtes te kunnen klimmen. ’s Avonds wacht steeds het koken en afwassen, gevolgd door theorie weerkunde of lawinekunde, iedereen begint wat moe te worden. Maar niet versaagd, nog twee dagen om maximaal ervaring op te doen en het beste gebied moet nog ontsloten worden. Val Travenanzes is enkel bereikbaar door een twee uur lange approach op tourski’s en er ligt geen enkele eenvoudige waterval. Dit is het koninkrijk van de afgelegen vijfde en zesde graads, alleen wie sterk staat maakt hier een kans.
Met de steun van Nelson, Olivier en Eivind trek ik met de halve groep naar Travenanzes. Quinten, Nicolas, Kristof en Niels trekken naar het Arntal om daar een mooie vierdegraads van ruim 250m te klimmen. In Val Travenanzes verdelen we ons over vier niet al te slecht gevormde watervallen. Denis en Friedemann beklimmen Topazio, 180m III 4, Olivier gaat met Jeroen door een lijn links op Sogno Canadese, 200m III 5 en Nelson, Eivind en Sebastiaan beklimmen de rechterkant van Sogno Canadese. An en ik klimmen tussen deze twee watervallen een lijn op Diamante 175m, III 4+. Uiteindelijk slaagt niemand er in om het bovenste deel van onze watervallen uit te klimmen, een onstabiele croûte van sneeuw maakt het klimmen daar te gevaarlijk. Maar we klimmen allemaal de mooiste lengtes over enkele goed gevormde pilaren.
De laatste dag is alweer aangebroken en de temperaturen blijven stijgen, 8°C in het dorp waar we overnachten! Nog een laatste dag in Val Travenanzes en dan zal het er zeker opzitten voor deze winter. Met een klein groepje, Quinten, Niels, Kristof en ikzelf leggen we nog eens de ellenlange approach af, maar helemaal op het eind van de vallei wacht ons nog een onverwachte parel. Enkele watervallen die ik de dag ervoor gespot had liggen er erg goed bij. Ze zijn zelfs beter gevormd dan ze in de topo beschreven staan. Met Kristof beklim ik de erg mooie Cascata di Irene, 180m III 5. Quinten en Niels herhalen Topazio, 180m III 4. Jammergenoeg moet de ploeg in het Arntal de beklimming staken door de warmte.
Aan alle mooie verhalen komt een einde, maar om op zaterdag niet in de file te gaan aanschuiven, ronden we de stage af met een wondermooie skitour rond de wereldberoemde 3 Cime di Lavaredo, ook wel de Drei Zinnen genoemd. Hiermee sluiten we deze mooie maar moeilijke week af in schoonheid. Als we thuiskomen is het in België maar liefst 21°C, de overgang van winter naar zomer kon niet bruusker. Maar deze beelden blijven wel in onze herinneringen:
Voor meer info over ijsklimmen in de Dolomieten, zie mijn artikel van vorig jaar.
Sanne