Tags
1938 Route, Eiger, Face Nord, Heckmair, Maxime De Groote, Mount Coach, noordwand, Nordwand, Northface, Sam Van Bermpt
Binnen enkele weken trekken Maxime De Groote en ik (Sam Van Brempt ) naar Alaska. De laatste maanden vielen onze agenda’s maar zelden samen, toch waren we op zoek naar de ideale moment om een langere alpiene route te klimmen. Laten we zeggen dat we met de Eiger in dat opzet geslaagd zijn…
Je hoort wel vaker van klimmers die als klein kind “De witte spin van Heinrich Harrer” lazen en jarenlang van de Eiger droomden. Hoewel ik in mijn jeugd, zowat alles wat geschreven werd over Tibet en de Chinese invasie, waaronder enkele boeken van Harrer verslond. Ben ik zijn boek, de witte spin nooit tegengekomen. De Eiger noordwand was geen onbekende toch duurde het tot ergens 2008, bij het zien van de film The Beckoning Silence dat ik pas echt geïnteresseerd geraakte. Ik herinner me nog al te goed hoe dat lijntje zich op beeld door de wand tekende en bleef tekenen. De eerste pijler, de difficult crack, hinterstoiser traverse, de ijsvelden, de ramp, de godentravers, de exit chimneys en al de minder bekende secties die zich er tussen bevinden. Geen berg in de alpen met zo veel geschiedenis en bekende passages, geen berg in de alpen met zo’n lang routeverloop. 1800 hoogtemeters tot de top maar door al de traversen doorheen de wand bijna 3000 klimmeters. De Eiger, natuurlijk moesten we hem eens beklimmen…`
Al enkele keren dat ik mijn hoofd richting Eiger richtte maar buiten wat proberen te plannen kwam er nooit veel van. Gelukkig dat we overlaatst opvingen dat hij enkele keren geklommen was. Een kort bericht naar Maxime, meer was er niet nodig om hem te overtuigen. Martijn Seuren kon ons up to date houden. Door werk misten we een periode goed weer, gelukkig viel er tussen de 2 zonnige perioden niet veel verse sneeuw en wisten we dat we eind maart moesten vrij houden.
Alles gepland en afgesproken, Maxime kwam me vrijdagavond 28 maart ophalen en we rijden een eindje richting de Alpen. Halverwege slapen we een 8 tal uren om dan de volgende dag iets na de middag in Grindelwald aan te komen. We worden omgeven door serieuze wanden. Maar als we dan toch moeten toegeven, de Eiger zien we niet direct liggen. We sorteren ons materiaal uit tot ik plots terug naar boven kijk en toch enkele sneeuwvelden in die enorme wand voor ons me toch bekend voorkomen. We zijn zo gewend aan het klassieke Eigerbeeld uit Kleinde Scheidegg dat we hem hier beneden op de parking niet direct herkennen.
Vanuit Gridelwald nemen we een treintje richting Kleine Scheidegg en voor een snelle instijg zelfs een beetje hoger, het Eigergletsjer station. Ginds aangekomen blijkt dat er minimum 5 touwgroepen in de wand willen kruipen.
We slapen nabij het Eigergletsjerstation, en zetten onze wekker op 3uur ‘s nachts. Een kort ontbijt, een eenvoudige aanloop en iets voor 5 uur doen we onze stijgijzers aan onderaan de wand. Rechts van een markante rotspijler starten we onze beklimming. Het eerste deel van de route loopt zigzaggend via een 50° sneeuwhellingen omhoog. Hoewel we wel vaker vloeken als er een touwgroep voor ons zit is het nu best aangenaam, de 3 voorgaande cordées hebben immers een goed spoor gelegd. We vorderen zo snel mogelijk zonder ons in het zweet te werken. Simulsolo beklimmen we enkele kortere rotspassages. Als we ter hoogte van het Stollenloch, (een raampje in verbinding met de treintunnel door heen de berg ) komen, staan we voor de eerste serieuze rotsrib en binden we ons in.
Van hieruit start een lange traverse naar links, volgen we mixte terrein naar een volgende richel en traverseren we terug 200m naar rechts. we klimmen alles simultaan, stilaan wordt het licht en tegen 8u staan we aan de eerste moeilijkheid, “difficult crack”.
Het is even wachten op de cordée voor ons die er maar moeizaam doorgaat maar dan is het de beurt aan Maxime die de eerste stevige lengte voorklimt. Afgaand op de quotatie in de topo wordt duidelijk welke moeilijkheden we in deze wand voorgeschoteld zullen krijgen. Maxime komt er relatief vlot door en ook ik geraak boven. Nu staan we onder de reusachtige rotsformatie “rote fluh” we trachten zoveel mogelijk simultaan te klimmen, opnieuw een traverse naar links en naderen de beruchte Hinterstoisser traverse.
Enorm ontzag voor Hiterstoisser die dit in 1936 geklommen heeft maar geen haar op mijn hoofd dat dacht om het te proberen vrij te klimmen. Eerst nog een 20 tal meter steil ijs maar dan blanke rots. Gelukkig hangt er nog steeds een vast touw waardoor we het in enkele minuten overschrijden.
We slaan de hoek om, een korte moeilijke passage brengt ons op het eerste ijsveld. Dit is een van de laatste plaatsen waar je nog gemakkelijk op je stappen kan terugkomen. Een Poolse cordée die de gehele ochtend het spoor heeft gemaakt is serieus vermoeid en besluit af te dalen. Maxime leidt ons naar de “ice hose” een moeilijke sectie die het eerste met het 2de ijsveld verbindt. Een lengte die als blanke rots begint, verder gaat in een delicate 5 centimeter dunne plak ijs en geleidelijk dikker wordt. Maxime neemt het over en simultaan traverseren we het reusachtige 2de ijsveld.
Rechtsboven beklimmen we een korte rotsband en omstreeks 14u komen we aan bij de meest comfortabele slaapplaats in de wand, het dodenbivac. Het is veel te vroeg om reeds te stoppen, wel plannen we even op krachten te komen. Een korte eetstop, warmen een soep op en hervullen onze drinkenbussen. Een korte traverse door het 3de ijsveld en we beginnen aan de ramp.
De ramp is de enige zwakkere passage doorheen de enorme centrale wand. We klimmen alternerend, aangenaam terrein, met sporadisch een steiler moeilijke sectie. Het grootste probleem is onze rugzak die in deze schoorsteen geregeld klem zit. Eindelijk komen we aan de waterval lengte. We weten niet of er normaal ijs in deze lengte ligt maar bij ons is ze kurkdroog. Maxime klimt deze een overhangende schoorsteen met de hulp van enkele vaste slings en touwtjes. Ook de eerste 15 meter van de volgende lengte (“the ice bulge” ) zijn nog heel stevig. Snelheid is ons veel te belangrijk geworden, uitzoeken hoe we deze het beste vrij beklimmen doen we niet. Ik beklim deze lengte dus ook met het nodige getrek aan het materiaal. We klimmen nog 1 eenvoudige lengte, verlaten de ramp en komen uit op een klein ijsveld. Het begint stilaan te schemeren en we voelen ons leeg maar slapen is nog geen optie, er resten ons nog 2 lengtes tot een geschikt bivac. We starten aan de eenvoudige maar akelige traverse met veel losse brol, “de britlle ledges” geheten. Vervolgens staan we voor de laatste moeilijkheid van de dag. We beklimmen de korte stevige “brittle crack” en staan in het donker aan het begin van de godentraverse.
Volgens de topo bevindt er hier een comfortabele slaapplaats. Helaas heeft een Duitse touwgroep de 2 beste plaatsen ingenomen. Wij zijn genoodzaakt van een smalle richel in de sneeuw te graven. We kunnen niet gestrekt liggen maar het lijkt te volstaan. We proberen onze vochtbalans terug op peil te brengen, eten een maaltijd en tegen 23 uur trachten we in slaap te dommelen.
Zonder overdrijven kan ik zeggen dat we de gehele nacht om de 20 minuten zijn wakker geworden. We staan dan ook pas laat op en omstreeks 8u30 start Maxime de eerste lengte van de godentraverse. De moeilijkheid ligt nooit hoog, maar hier, halfweg de Eiger noordwand met meer dan 1000 meter onder onze voeten en al deze losse rots is het toch voorzichtig voortbewegen.
We klimmen simultaan verder doorheen de witte spin en moeten een van de bovenste geulen in. Desondanks de duidelijke topo en Maxime’s geroep dat ik niet de meest linkse geul mag nemen denk ik dat ik juist zit. Het vervolg is dan toch duidelijk en overzichtelijk en ik ben van mening dat er iets meer naar links ook een hoekversnijding zit. Hogerop kunnen we niet meer volgen waar we exact zijn, er komt een lichte angst dat we fout zitten. Niet veel later doen we een korte pendel en is het plots duidelijk dat we met mijn fout gekozen geul eigenlijk een directe lijn hebben geklommen.
We staan onderaan de “exit chimneys”, de laatste 100 moeilijke meter. Van onderuit ziet het er eenvoudig 4de graads terrein uit. Maar als Maxime de eerste lengte start is het snel duidelijk van niet! Ijsbijlen vinden weinig houvast, en zelfs met blote handen is het moeilijk klimmen op deze gladde afhellende rotsgrepen. Op de koop toe is het nog eens behoorlijk moeilijk om deze lengtes af te zekeren.
Als zekeraar kan je wel eens vloeken als de voorklimmer het naar je mening traag doet maar als ik de 2de lengte overneem is het snel duidelijk waarom Maxime voorzichtig klom. Ook ik ga langzaam verder. Het is delicaat terrein en het besef dat een uitschuiver zal resulteren in een lange val doet ons gecontroleerd klimmen. Gelukkig is ons touw lang genoeg en geraken we in 2 lengtes doorheen de laatste crux. Als even later Maxime naast me staat heerst er toch enige euforie. Eindelijk heerst er het gevoel dat we de route zullen klimmen, de steeds groeiende angst om te moeten terugkeren valt van ons af.
Beide zijn we moe, we doen veel te lang om de 4 laatste lengtes richting de Mittellegigrat, en uiteindelijk staan we om 16u op de top van de Eiger.
Sam is supported by:
Maxime is supported by:
Proficiat ! De witte spin staat al decennia in mijn kast.
De uitdaging is groot. De voldoening des te zoeter…
Super foto’s trouwens.
Maar….
Wie ben ik ?
Een lezer, bergbeklimmer, kortom: een onbekende.
Het verslag neemt me een stuk mee op de berg.
Niet helemaal.
Mag ik de hint geven om een redacteur te raadplegen?
Veel succes !
Pingback: Eiger noordwand « lahaye.ws – Blog
Prestatie van hoog niveau! Proficiat!
Dikke proficiat aan beiden…
Pingback: Moonflower Butress – Maxime en Sam in Alaska pt.1 | MOUNT COACH
Pingback: Torse nu en Suisse | MOUNT COACH