Tags
Julbo, KBF, mc6, Mount Coach 6, mountcoach6, mountcoachacademy, Petzl, RAB
Spierpijn. Blaren. Vrijwillig om acht uur ‘s avonds naar bed. Uitgeteld. Kapot. Maar met een hemelse glimlach terugdenkend aan dat prachtige uitzicht, bovenop de Piz Davo Lais. Aan dat fenomenale gevoel van met je ski’s een lijn – of Morsecode voor de minder goede skiërs – te trekken in een onaangeroerd, maagdelijk sneeuwtapijt. Aan de machtige overwinning van een piek die andere groepen vanwege de mist links lieten liggen. Om met een gelukzalig gevoel in slaap te vallen, vier woorden in gedachten houdend: “Dit Is Mount Coach”.
Hard gaan en genieten, zo hoort een Mount Coachstage te zijn. En exact dat was de tourskistage die wij als jonge enthousiastelingen einde maart kregen voorgeschoteld. Onze coach Sanne werd nog eens vanonder de Antarctische sneeuw gehaald om ons op deze tocht te begeleiden. “Zie maar dat de conditie op punt staat”, had hij ons vooraf nog aangeraden. En gelijk had hij; zelfs na de nodige wandel-, loop-, fiets-, spinning- of roeitrainen die elk van ons de maanden op voorhand had gekozen om die uithouding op te krikken, was het elke dag blazen, puffen, zweten en afzien. Hoewel, afzien, … een term die ik misschien licht te pen neem. Want zoals een kersverse moeder elke strubbeling, angst en pijn van de bevalling plotsklaps wegfiltert zodra ze haar jonge spruit in handen krijgt, zo viel ook bij ons alle tegenslag in één seconde weg wanneer we de piek bereikten en met glunderende ogen de wereld onder ons aanschouwden. “Beklim de berg, niet om je vlag te planten, maar om de uitdaging aan te gaan, de lucht in te ademen en het uitzicht te aanschouwen. Beklim de berg, niet zodat de wereld jou kan zien, maar zodat jij de wereld kan zien”. Nooit harder begreep ik deze woorden dan tijdens deze stage.
Off to a rough start, die eerste dag vanuit Ischgl. Na een nachtje cruisen met de geliefkoosde Mount Coach bus die we van garage Houttequiet meekregen, rammen we alles wat we de komende week nodig zullen hebben in onze rugzak. Kaarten, schop-sonde-bieperset, thermos, de helft van de warme kleren die we voorbereid hadden, een even scherp percentage aan voedingsrepen en zelfs nog kleiner aandeel aan ondergoed, en de rugzak is klaar. De ski’s over de schouder en off we go richting lift… om die ostentatief voorbij te stappen en te voet de piste te betreden. Voor de meesten van ons was dit de eerste toerski-ervaring. Met symbolisch blinkende – want voornamelijk tweedehands op de kop getikte – nieuwe spulletjes trekken we enthousiast de berg omhoog. Waar pijne teentjes al gauw de kop opsteken bij de helft van het jonge team. Enkele uren later zien er al een paar tenen blauw, krijgen de eerste blaren het formaat waar men geen muntstukken meer van maakt, en wordt een wijs besluit getrokken: Sanne zal met de drie gezonde tweevoeters – Jozua, Maarten en Matty – dapper de weg voortzetten, terwijl An met de sukkelaars – William, Andreas en mezelf – terug naar Ischgl afdaalt voor een last minute heat fitting. Met een race tegen de klok worden de skibotten in de oven gegooid, de vingers haast verbrand door het warme plastiek rond onze voeten te kneden en perfect op tijd spurten we naar de schneemobiel die ons naar de Heidelberger Hütte brengt. Terneergeslagen dat we al vanaf dag één het statuut van “probleemkindjes” moeten dragen, zijn we nu hopelijk echt klaar voor de stage.
Zondag, de eerste “echte dag” omdat we weg van het toerisme en de pistes een ware tocht moeten trotseren. We laten zoveel mogelijk gewicht achter in de Heidelberger Hütte en nemen de Piz Davo Lais in ons vizier. Onderweg krijgen we eindelijk de bloktest – de beste manier om het lawinegevaar in te schatten – in levenden lijve te zien, beslissen we dat de sneeuwkust veilig is en met een beperkte voetenpijn halen we onze eerste drieduizender van de week. Onder het muzikale motto “what goes up, must come down” en een ietwat kamikazemotto “hoe steiler de berg, hoe sneller we beneden zijn”, test onze coach de steilste helling van iets meer dan 45° uit. Sierlijk legt hij een mooi S-spoor door het maagdelijke sneeuwtapijt en gebaart hij dat de weg veilig is. Aangezien je misschien nog weet dat ik vorig jaar voor het eerst in m’n leven op skilatten stond (als je een sportdag op school niet meetelt), vind je’t misschien niet verwonderlijk dat ik – zoals we dat in Antwerpen dan zo schoon zeggen- “met de poepers zit”. Ik kies dan ook voor de korte pijn en ga Sanne als eerste achterna. Dat skiën dat het jaar ervoor tamelijk vlot en snel werd aangeleerd, is een jaar later blijkbaar volledig vergeten of langs geen kanten in diepsneeuw toepasselijk. Met meer sneeuw in mijn kraag dan op de Davo Lais, slaag ik er na iets meer dan zevenduizend tuimels en met twee volledig verzuurde benen in om Sanne te bereiken. Mijn ravage van een Morsecode prijkt naast zijn S-spoor, maar ik heb het heelhuids overleefd. Mijn nakomers slagen er met meer succes in om een combinatie van de twee te creëren op de steile wand, en we beginnen aan de weg terug richting de hut. Uitgeteld maar voldaan schuiven we aan tafel. Die laatste beschrijving zal vanaf vandaag op elke avond van toepassing zijn.
Vanaf de dag erna starten we onze huttentocht: van elke hut die we ‘s avonds bereiken, nemen we de ochtend nadien weer afscheid. Al gauw zorgt dit voor de nodige orde en structuur in het inpakken van de rugzak. Als ‘s avonds bij het inpakken de rugzak te vlot dichtgesnoerd wordt en er vooraan iets hards mist, weet je dat de thermos nog bij de Marschtee klaarstaat. Een structuur die hoogstnoodzakelijk is, aangezien we de strenge regel opgelegd kregen “wie ‘s ochtends als laatste en nà 8u klaarstaat, trakteert de groep ‘s avonds op een drankje”. Naarmate de reis vordert en de portefeuille leegraakt, zijn we dan ook allen zeer bedreven in die snelheid. “Snelheid is veiligheid”, de favoriete leuze van onze coach zal doorheen de reis nog meermaals vrolijk gescandeerd worden.
Elke avond is het duidelijk waar we zijn, en waar we de volgende avond willen aankomen. Maar met de gedachte “vele wegen leiden naar Rome”, bereiden we per twee elke dag de tocht voor: een route die over enkele toppen leidt, een route die een prachtige afdaling in het verschiet heeft, een backuproute voor bij slecht weer. Pas de ochtend zelf zal dan het lawinebericht en de weersverwachting bepalen welke route het wordt, en welk paar de komende uren de gidsen van de dag zullen zijn. Behalve de vanzelfsprekende taak om de groep langs de juiste toppen, valleien en wanden te leiden, hebben deze gidsen een grote verantwoordelijkheid: door middel van verschillende types lawinetests moeten zij constant het gevaar inschatten en in het ergste geval een beklimming annuleren of een alternatieve route bepalen. En laat dat nu eens niet zo vanzelfsprekend zijn, want voor beginnende alpinisten is het buikgevoel misleidend.
Ergens halverwege de dag passeren we de Piz Buin, een prachtige zwarte rots die met haar top op 3312 meter de hoogste piek van de omgeving is. Wij verlekkeren ons op het prachtige uitzicht dat we op die piek zullen hebben wanneer we die de dag erna zullen beklimmen, en bereiden als oriëntatieoefening een windroos voor die ons wegwijs zal maken in de verschillende toppen die we vanop ons uitkijkpunt zullen aanschouwen. De volgende ochtend? Mist die er als dikke soep voor zorgt dat we onze voorloper niet meer zien zodra die een afstand van tien meter tussenlaat. “Tja, die top kunnen we vergeten”, denken we allen. Toch blijft Sanne ons aanmanen om ons niet enkel op de mist te baseren, maar onze geleerde tests te vertrouwen. Op een uitmuntende oriëntatie, stevig tegengewerkt door het beperkte zicht, leiden onze daggidsen Matty en William ons tot aan de voet van de finale beklimming van de Piz Buin. Al zorgt de dikke mist ervoor dat ons initiële buikgevoel “abort mission!” zegt, alle lawinetests zijn gunstig en spreken dat negatieve buikgevoel aldus tegen. Al is het enkel voor ons eergevoel: we leggen de laatste klim naar de Piz Buin af. Onze windroos hebben we niet nodig, maar de groepsfoto bij het kruis van de top zorgt toch voor het nodige overwinningsgevoel.
De laatste dag, de laatste beklimming. Een prachtige dag, een stralende zon: niets zal onze laatste top in de weg staan. Buikgevoel zegt “go go go!”, en wij volgen diens aanwijzingen. De prachtige sneeuw is onaangeroerd, de top van de Gross Seehorn ligt in ons vizier. Onze daggidsen trekken er enthousiast op uit en zorgen ervoor dat alle veiligheidsmaatregelen worden nageleefd. Voor we aan de laatste, steile klim beginnen, opteren ze nog voor een laatste uitgebreide bloktest om de veiligheid van de sneeuw te bepalen. En laat die plots ons buikgevoel een stevige stomp in de maag geven. Nog maar bij het vrijmaken van de blok sneeuw die ons meer over de lagen zal leren, schuift de bovenste laag van de blok af. Een signaal waar Sanne al vanaf dag 1 bij zei; “als je dat voorhebt, moeten alle alarmbellen gaan luiden”. We draaien de laag om, zien dat deze perfect glad is en besluiten dat zelfs een lichte belasting van die sneeuwlaag voldoende zal zijn om sneeuw en toerskiërs aan een stevige race naar de vallei te laten beginnen. Het verdict is hard maar duidelijk: geen Gross Seehorn voor ons vandaag. We draaien deze teleurstelling de rug toe, richten ons volledig op de zware maar prachtige laatste col en beginnen aan de prachtige afdaling die ons tot de bewoonde wereld zal brengen. Dit kleine minpuntje kan ons plezier niet bederven, want sneeuw, zon en de terugblik op een prachtige week zorgen voor een mooie afsluiter.
Moe maar voldaan schuiven we aan tafel, de beschrijving geldt ook op deze laatste dag. Al mag gezegd dat we ditmaal kiezen voor een feestelijke pizza of hamburger. Nu de stage afgelopen is, mogen we eens zondigen, niet? We blikken trots terug op heerlijke afdalingen, fenomenale uitzichten, prachtige beklimmingen en een geweldige stage.
Met dank aan
en Garage Houttequiet voor het gebruik van de Mount Coach minivan!
Beankt voor het mooie verslag. 🙂
Leuk verslag !
Prachtig gescherven… Met meer sneeuw in mijne kraag dan… Prachtig
Pingback: Met de handen in de baard – Nomadenschrift
Pingback: Met de handen in de baard – Roel Goris