In het vorige bericht heb ik geprobeerd om de moeilijke werkomstandigheden hier een beetje te beschrijven. Op foto’s zijn zaken zoals wind en koude niet waarneembaar, maar ik kan jullie verzekeren dat die twee hier erg tastbaar zijn. Het Nansen Ice Field (of Nansen Iset in het Noors) bestaat uit 4 grote ijsvelden. Deze expeditie is meer een verkenning om de mogelijkheden van mens, materiaal en vooral, de aanwezigheid van meteorieten uit te testen. In het beste geval kunnen we één van die vier zones volledig afwerken met een grondige meteorite-search. Dat werd mijn uitdaging, met de beperkte mogelijkheden om zelfs maar gewoon buiten te komen, een volledig ijsveld van 50km2 leeg te vissen.
We concentreren ons op het noordwestelijke ijsveld en slaan aan de noordzijde ons kamp op. Pas op 2 januari zijn we een eerste keer in staat om uit te rijden. Een goede testcase, om de grenzen van het zoekbereik af te bakenen en we vinden die eerste dag alvast 11 meteorieten. Op het vlak van kledij worden er onmiddellijk harde lessen geleerd, bijna iedereen heeft al na twee uur ernstige bevriezingen in het gezicht. Het handboek van de meteorieten-zoeker zegt dat er pas bij minder wind dan 10m/s (36km/u) gezocht kan worden. Jammer genoeg hebben we die luxe hier nooit en we leggen voor onszelf andere regels vast. Zolang we de ijsheuvels iets ten zuiden van ons kunnen zien liggen, kunnen we er voor gaan. Dat is vaak bij wind van 20m/s (70km/u), ofwel het dubbele van de voorgeschreven veiligheidsrichtlijnen.
Telkens wanneer we de kans hebben om eens stuk van het ijsveld te doorzoeken, tasten we de grenzen van het ijsveld af. Oriënteren gebeurt enkel op basis van een vage satellietfoto, de gps die een positiebepaling geeft en veel gevoel voor terrein. Maar hoe meer terrein we ontdekken, hoe beter het plaatje zich begint te vormen. Op basis van gevoel maak ik elke avond een zoekpatroon aan in mijn gps voor de volgende dag. Al gauw ontdekken we dat de meteorieten zich vooral in bepaalde zones concentreren en dat andere zones volledig leeg zijn. Maar voor het wetenschappelijke aspect moeten we ook die zones doorzoeken en dat wordt al wel eens vervelend. Maar het eindresultaat is 218 meteorieten en een abstracte satelliet-simulatie van onze tracks en de gevonden meteorieten:
De aandachtige waarnemer herkent hier het kreeftvormige ijsveld van de hierboven getoonde satellietfoto. Het rode cirkeltje is ons kamp, de groene lijnen zijn onze afgelegde trajecten en de paarse bollekes zijn gevonden meteorieten. In extremis slagen we erin om de uiterste zones ook te doorzoeken. Wanneer we die laatste dag binnen rijden, steekt er een storm op die zal aanhouden tot aan ons vertrek terug naar de basis. Acht dagen onophoudelijke Antarctische storm, het wordt een ware beproeving.
Omdat onze Prinoth het definitief begeven heeft in de vorige sneeuwstorm, kunnen we niet zelfstandig naar de basis terugkeren. Een team met onze onvolprezen mechanieker Kristof moet ons komen depanneren, maar dat lukt pas vier dagen na de aanvankelijk geplande datum. Acht dagen blizzard, waarbij we terugvallen op slechts één generator. Maar het wordt pas echt dramatisch als na het bier, ook de whisky opgeraakt 😉 Op 24 januari komt het depannage-team aan en samen met Kristof ga ik aan de slag om ons hier weg te krijgen. De volgende dag rijden we in zwaar weer noordwaarts en na 10 uur rijden komen we terug in het comfortabele Prinses Elisabeth station.
Eenvoudige zaken zoals een toilet uit de wind, een warme douche en gewoon in een verwarmde en droge ruimte kunnen zijn, herinneren me er aan dat het station voor veel mensen een vals beeld geeft van het echte Antarctica. Het echte Antarctica is een gevoelloze ijsvlakte, zonder bijzonderheden, door de wind gevormd en waar geen levend wezen te vinden is. En fucking koud. Volgende zondag vlieg ik hier weg, dan zit mijn seizoen van drie maanden er weer op. Via een kort verblijf in Kaapstad, waar de temperatuur 60° zal verschillen met hier, keer ik dan terug naar België op 4 februari. Om dan snel daarna met An naar de Alpen te trekken en te profiteren van onze winter. Het zou jammer zijn om geen gebruik te maken van sneeuw- en ijs om ons eens goed uit te kunnen leven 😉
Sanne