Tags
alpine, Alpinisme, alpinist, An Laenen, Andreas Speelmans, andreasspeelmans, anlaenen, climbing, firn, gletsjer, hollandia, hollandiahut, hollandiahutte, iloveclimbing, Jozua Schiltz, jozuaschiltz, klimmen, konkordia, konkordiaplatz, lotschenlucke, Maarten Vanneste, maartenvanneste, Matty Roumans, mattyroumans, mc6, Mount Coach, Roel Goris, roelgoris, Sanne Bosteels, sannebosteels, whiteout, winteralpinisme
De laatste stage van Mount Coach 6. Goulottekes klimmen rond de gletsjers van het Zwitserse Konkordiaplateau. Met toerski’s en pulka’s tot aan het massief om de nieuwe ijsbijlen en het alpiene schoeisel aan een ultieme test te onderwerpen en vooral: te genieten van adembenemende zichten van bovenop de wolkenkrabbers van steen en ijs. Een plan dat niet stuk kan! Tenzij we heel de week in een sneeuwstorm ondergedompeld worden en onze reis een oefening op arctische condities wordt.

Met beperkte zichtbaarheid aanschouwt Maarten het pad dat hij net gespoord heeft.
(tekst & foto’s: Roel Goris)
Het einde van februari nadert en zo ook onze geplande stage rond het Mont Blancmassief. Materiaal wordt bijeengesprokkeld, de afspraken voor centrale carpoolplekken worden gemaakt. Nog eens even bij onze lokale klimhippie Andreas checken, die het winterseizoen in Chamonix doorbrengt? “No go, jongens!”, antwoordt hij, “ik ben vorige week in zomerse condities tot aan Vallée Blanche gewandeld. Absoluut niet veilig om daar nu te skiën!” Aanpassing van de plannen dus! Na het afwachten van de uiteindelijke weersverwachtingen, komt de Zwitserse Konkordiaplatz uit de bus. Een stevige sneeuwbui tijdens de eerste twee dagen zal ervoor zorgen dat alle valleien een toerskiparadijs worden, de subzero temperaturen die niet meer met één cijfer uitgedrukt kunnen worden, krijgen alle rots- en ijswandjes in perfecte conditie. Ons enthousiasme kan niet meer op en we vertrekken zo vroeg mogelijk om al een dagje verse poedersneeuw te kunnen happen op de piste. Jozua kan last minute nog sneeuwkettingen regelen, want boy oh boy gaan we die nodig hebben!
Popelend komen we zaterdagochtend heel vroeg aan in het Zwitserse Blatten. Om uit te kijken op een winters equivalent van “genante stilte die slechts monotoon verstoord wordt door het getsjirp van krekels”. Behalve een sporadische sneeuwvlek die als een half uitgeroeide schimmel het grasveld hier en daar besmeurt, is er niets dat een skipas aan Zwitserse prijzen de moeite waard maakt. Een dag uitrusten en klaarleggen, dan maar, om de dag erna de eeuwige sneeuw op te zoeken in onze klim.

Met onze pulka’s op weg naar de Hollandiahütte.
Een week gevuld met toerskiën, bivakkeren, ijsklimmen en uiteraard ook eten, dat vraagt heel wat materiaal. Uit enkele lege zeepvaten en een stevig eind prusiktouw knutselen we onze eigen materiaalsleetjes. Onze coach Sanne ziet toch liever het echte werk en haalt zijn professionele pulka van een eerdere expeditie boven. Vier personen met een minipulka en drie sterke overblijvers om afwisselend of samen de grote versie te sleuren, en wij vertrekken over de langlaufpiste richting Fafleralp om van daaruit over de gletsjers tot aan de Hollandiahütte te trekken. Het zonnetje schijnt, de sneeuw is mooi, de gemiste dag diepsneeuw is al lang vergeten. Echter, de helling is steil, de slee is zwaar, en met het adembenemende zicht van een ondergaand zonnetje boven de Langgletscher besluiten we de tent op te slaan. Onze eerste stappen in het winters bivakkeren zijn gezet wanneer we trots onze ski’s door de lussen van de tent dwingen en onszelf met behulp van onze lawineschoppen van een kookput voorzien. De mooie cirrostratus- en altostratuswolken – waarvan Sanne nog bevestigt dat deze binnen 24 tot 48 uur sneeuw voorspellen – zouden een eerste onheilspellende voorbode kunnen zijn, maar ons alpien geluk kan nog niet op.

Trots op ons eerste winterse “basecamp”.

Er zijn slechtere plaatsen om kamp op te slaan!
Save the fondue
De dag erop breken we vrolijk ons kamp op. Sanne telt er vandaag een jaartje bij en belooft ons een feestmaal wanneer we de hut bereiken. Gestaag gaat de instijg voort. We zeulen onze kleine pulka’s omhoog en de drie overblijvers wagen zich aan de “petersleper”, een krachtverdelende opstelling voor de slee waarbij enkel de rode neus van Rudolf ontbreekt. Wat blijkt die Hollandiahütte toch ver! Vanop de laatste pas, de Lötschenlücke, is het nog slechts 100 steile hoogtemeters tot aan de hut. Maar komt daar verdorie toch wel de voorspelde sneeuw aan zeker… Met ijzige wind om onze voeten en scherpe sneeuw in ons gezicht, besluiten we de zware pulka met een piolet te verankeren om eerst de zware rugzakken en kleine sleetjes af te gooien. De hut met warm kacheltje lonkt even, maar Sanne is onverbiddelijk: “het feestmaal zit in de slee, dus die moet vandaag nog boven geraken”. Wij terug de storm in om met man en macht het onding – we doopten het ondertussen om tot ‘The Donald’ – tot boven te zeulen. Afgepeigerd halen we de veilige haven en wordt het allemaal de moeite waard: het feestmaal blijkt kaasfondue te zijn en laat dat na zo’n zware dag meer dan geweldig smaken! Buiten razen sneeuw en wind steeds harder, sneller en agressiever tegen de hut aan. De hermetisch vergrendelde deur gaat dus nog hoogstens open om onze kookpot met sneeuw te vullen.

Frisjes!
Navigeren in een glas melk
Als we de dag erop buiten kijken, duurt het even voor we doorhebben dat eigenlijk de zon al op zou moeten zijn. De rotsen die tien meter verder liggen, zijn niet meer dan een donkere, schimmige veeg in de witte dikke mist die alles, inclusief hut, opslorpt. We wagen toch een trip naar het Anujoch en steken nog hoopvol de ijsbijlen en crampons naast het gekende lawinemateriaal in de rugzak. Aan de voet van de rotswand aangekomen, kunnen we echter niet anders dan de risico’s inschatten, de klimplannen annuleren en schoorvoetend door de whiteout terug richting hut keren. Het licht gelukzalige gevoel van het skiën in de diepsneeuw weegt helaas niet op tegen de teleurstelling door de whiteout en de gemiste klim.
Terug in de hut aangekomen, gooien we de stafkaart open op tafel. We stippelen een toer uit om de komende drie dagen in te zwoegen en zweten, pakken het nodige materiaal in om er een heuse winterbivak van te maken en steken wederom bijlen en crampons weg om als kers op de taart de Jungfrau te overmeesteren. De bergtop van 4158 meter, welteverstaan. Onze begeleidster An hoeft niets te vrezen.
‘s Woensdags trekken we vol goede moed de deur open en springen enthousiast de buitenlucht in… Om haast van onze sokken te worden geblazen door de ijzige wind. Als door een glas melk zwemmend dalen we af over de Grosser Aletschfirn en navigeren we op kompas en hoogtemeter tot op de geplande bivakplaats op de Gletscherhornfirn. De sneeuwschoppen komen boven en gedreven graven we een put die ons en onze tenten tegen het stormweer moet beschermen. Rugzakken, ski’s en helmen die – gelukkig goed bij elkaar – opzij lagen, zijn al snel bedekt onder een stevige laag pow. Zodra de tenten staan en het materiaal in veilig bereik is vastgeketend, kruipen we als sardientjes in onze tenten om er te eten en reeds vroeg de slaapzak op te zoeken. Goed uitrusten voor de dag erna, volgens voorspellingen de mooiste dag van de week.

Met kompas en hoogtemeter navigeren in een glas melk.
Moet er nog sneeuw zijn?
Wanneer we ‘s morgens onze ogen openen, valt ons al meteen iets op. De tentstokken die enkele uren eerder een symmetrisch lijnenspel verzorgden, lijken schots en scheef onder het gewicht van het tentzeil te bezwijken. Het moeizaam openen van de rits bevestigt ons vermoeden: van onze veilige put schiet haast niets meer over. Met wat duw- en trekwerk bevrijden we onszelf uit de tent, die net als ski’s en alle materiaal haast volledig onder het witte tapijt is bedolven.
Wanneer wat later ons kamp sneeuwvrij gemaakt is, nemen we onze klimplanning onder de loep. Aangezien het echter nog steeds lijkt alsof we ons aan de binnenkant van een bus slagroom bevinden, gaat ook een ambitieuze vierduizender geen goed idee zijn. Met een pruillipje breken we het kamp op en beginnen we aan een nieuwe navigatietocht door de witte wereld.

Eerste werk van de dag: de tenten uitgraven.
Puur op azimuths baserend vertrekken we in de goede richting. De diepe verse sneeuw maakt het voor de man op kop een vermoeiende opdracht, maar de stevige tred van Maarten is onverwoestbaar. Wanneer we uren later afgepeigerd de col van het Lötschenlücke bereiken, beginnen de wolken langzaam plaats te maken voor blauwe lucht. Perfect om de techniek van noodbivak in een sneeuwhol in werking te zien. Nog wat later, wanneer we in de hut zijn opgewarmd, breekt de zon echt volledig door, al zal het slechts voor een uurtje zijn voor deze achter de horizon verdwijnt. Dit houdt Andreas, Jozua en Matty niet tegen om zich aan een prachtige afdaling over de gletsjer te wagen, al betekent dit dat ze erna nog enkele uren hoogtemeters moeten overwinnen om ons in het donker terug te vervoegen. Hun gelukzalige glimlach spreekt boekdelen en we kijken hoopvol de weersverwachtingen voor onze twee resterende dagen na.

Eindelijk bereiken de warme zonnestralen de vallei.
Way down we go
Die verwachtingen bieden echter niet veel hoop. Onze voorlaatste dag heeft ‘s voormiddags een zonnetje gepland, maar rond de middag trekt alles weer dicht om dit winterwonderland de komende dagen in een sneeuwstorm onder te dompelen. Willen we onze pulka ‘The Donald’ op een verantwoorde manier beneden krijgen, dan moeten we dus dit window gebruiken.
Een dagje vroeger dan gepland, wagen we ons dus terug over de gletsjers en valleien richting Blatten. Dankzij het goede weer tijdens deze afdaling, hebben we wel de mogelijkheid om wat met ‘The Donald’ te spelen. Gaat hij op een afdaling voorop, dan waan je je een heuse waterskiër die zich door hem laat voorttrekken. Laat de helling een ongeleid projectiel toe? Dan laten we Donald even zijn eigen gang gaan om ons vervolgens zelf in de diepsneeuw uit te leven. Op de plattere stukken zijn we blij dat Andreas zo’n beer van een kerel is die zich als een onstopbare roodharige yeti over de zware slee ontfermt. Veilig en wel en nog voor de nieuwe storm bereiken we de wagens. En niet geheel onbelangrijk na een week op expeditievoer te hebben geleefd: de pizzeria.

We trekken terug richting Fafleralp voor de sneeuwwolken ons weer de zichtbaarheid ontnemen.
We blikken terug op een leerrijke week, waarin gebleken is dat je je in de bergsport steeds moet kunnen aanpassen aan variabele omstandigheden. En je er toch steeds het beste van moet kunnen maken. Want al steken we soms de draak met onze Coach zijn uitspraken “materiaal is alles” of “genoeg drinken is alles”, uit zo’n week blijkt toch: optimisme is alles.

Wat er ook gebeurt: blijven lachen!