Tags
Alpinisme, An Laenen, Bigwall, Karavshin, Kyrghystan climbing, Lander Beckers, Mount Coach, Nicolas Mys, Niels Schouteden, Quinten Mattens, Sanne Bosteels
PART 1: CHOOSING THE RIGHT SPOT
Het was hoog tijd om de draad weer op te nemen door op het einde van elke MC-opleiding een expeditie op touw te zetten. De keuze van waar je dan naartoe wilt gaan is niet gemakkelijk. Ons eerste idee was om naar een 7000er in Pakistan te gaan, maar die bleek in restricted area te liggen. Vervolgens was het plan om naar Charakusa valley te trekken, ook in Pakistan. Dat land heeft een kwalijke reputatie, onterecht misschien, maar beschikt over sommige van de mooiste bergen op aarde. Na wat vergaderen hadden enkele teamleden en waarschijnlijk ook hun familie er nogal problemen mee dat we naar daar zouden gaan. Klimmen is al gevaarlijk genoeg, zonder daar nog terroristische dreiging aan toe te voegen. Na de goede ervaringen met MC2 in Kirgistan, leek dat me een geschikt alternatief. De Khan Tengri (7010m) hadden we al beklommen, Podeba (7435m) is wat te moeilijk als eerste expeditie. Wat opzoekwerk bracht ons uiteindelijk bij Karavshin valley, waar een “full package” voor blijkt te bestaan. Wat dat precies inhoudt, vertel ik jullie later wel.
Karavshin it would be. Maar daarmee was de kous niet af. Alle mannen van MC4 (Lander Beckers, Quinten Mattens, Nicolas Mys en Niels Schouteden) zijn studenten, dus in mei en juni was er al geen sprake van enige voorbereiding en bovendien werd de periode waarin we konden gaan beperkt door mogelijke herexamens. We kopen uiteindelijk (goedkope) vliegtickets tussen 13 juli en 15 augustus 2013. Het allergrootste probleem was het gebrek aan informatie over de te beklimmen routes en toppen. Op zo’n momenten is het internet een bos waardoor je de bomen niet meer ziet. Enkele foto’s van de vallei geven wel een “wouw” beeld: die berg of wand roept gewoon om beklommen te worden! Omdat ik voor het werk nog twee weken in Chamonix was vlak voor ons vertrek, bracht ik samen met Lander en Nicolas een regenachtige namiddag door in de bibliotheek van het ENSA. Daar vonden we een hoop verslagen van eerdere expedities, vooral in het AAJ. Aan de hand van hun verhalen kregen we een idee van de mogelijkheden, maar meer dan wat foto’s met mogelijke lijnen vonden we niet. Het was zelfs al moeilijk om uit te maken welke berg of top precies waar lag. Slechts enkele westerse klimmers hebben zich in deze vallei gewaagd, praktisch allemaal bekende namen, gesponsorde expedities van enkele toppers. Verder bleek het de speeltuin van de Russen en Ukrainers te zijn, die er regelmatig hun waanzinnige klimcompetities houden. Hoe maffer, gekker en gevaarlijker hun beklimmingen, hoe beter… We vinden wat info over hun routes, die de Russische quotering 6A hebben: ooh, een 6-aake 😉
Eind juni verzenden we onze cargo, met daarin al het mogelijke klimgerief voor zowel alpiene beklimmingen, rotsroutes van een dag tot alle bigwall-uitrusting (portaledges, haulbags, …) Van de KBF kunnen we een boormachine lenen en we bestellen nog 50 10mm spits. Van mijn werk kan ik alvast 25 12mm spits meenemen. We weten immers niet wat ons te wachten staat. Het doel van een MC expeditie is om ervaring op te doen buiten Europa, in een vreemde cultuur en liefst op grotere hoogte dan de 4000ers van de Alpen. De toppen rondom Karavshin variëren tussen de 4000m en de 5500m, niet extreem hoog dus. Maar het is vergelijkbaar met Yosemite, alleen drie maal zo groot, geen volk (en al helemaal geen vervelende rangers en regeltjes), 2500m hoger gelegen, met besneeuwde bergen en zonder “supertopo”. Dankzij de financiële ondersteuning van de KBF kunnen we ons een BC veroorloven met onze eigen kok, zodat we ons daar al geen zorgen over moeten maken. Achteraf blijkt deze optie zelfs goedkoper dan via pakezels voedsel voor een maand mee te moeten nemen. Een tweede dikke meevaller was de ondersteuning door Condor Safety, de invoerder van Tendon-touwen. Sinds een jaar ben ik zo’n beetje de ambassadeur van deze fantastische touwen en ze waren dan ook bereid om ons van zomaar even 600m touw te voorzien voor onze expeditie. En die hebben we goed kunnen gebruiken!
Uiteindelijk is het zover, op 13 juli vliegen we via Istanbul naar Bishkek, de hoofdstad van Kyrghystan, waar we om 0500Hr ’s ochtends landen. Dinara van Ak-Sai Travel, die alles voor ons ter plaatse organiseert, haalt ons op en zet ons af in ons hotel, waar we even kunnen bijslapen. Naast het hotel ligt het decadente “Martini-Terrazza”, een soort van disco annex zwembad, waar zelfs op dit uur de luide beats nog van doorklinken. In de namiddag doen we nog wat inkopen voor de expeditie in Bishkek, waarna we op het kantoor van Ak-Sai nog wat moeten onderhandelen over de helikoptervlucht die ons naar het BC moet brengen. Die zat namelijk niet in het “full package”. Maar omdat ze speciaal voor ons het BC opstellen (we zijn de enige klanten), moet die helikopter toch vliegen. Alleen willen ze ons daar $750 extra voor aanrekenen. Wanneer we zeggen dat we dan wel te voet naar BC trekken, kunnen we de prijs flink reduceren. Achteraf gezien een meevaller, want we winnen drie dagen en wie vindt er tegenwoordig nog een helikoptervlucht voor $50?
De volgende ochtend is het vroeg opstaan, om 0500Hr ’s ochtends ontbijten we aan het zwembad van de “Martini-Terrazza”, een vreemd gevoel. Daarna laden we bij Ak-Sai al onze cargo in het busje en dan naar de luchthaven, waar we een binnenlandse vlucht nemen naar Osh. Het is een wonder, maar voor onze 230kg cargo betalen we een peulenschil. En alles komt in goede staat aan in Osh. Daar worden we opgewacht met een busje dat ons naar een verlaten vliegveld brengt, waar buiten wat vliegtuigwrakken, ook onze militaire helikopter staat te wachten. Die is al helemaal volgeladen door onze kok, Viktor en zijn hulp Omurzak, klaar voor een maand lang verwennerij op culinair vlak 😉 Nadat we al onze spullen erbij gepropt hebben, stijgen we op voor een anderhalf uur lange vlucht over de Pamir-Alai bergketen.
Voor de jongens een première, voor An en mezelf een herhaling van een geweldige ervaring, met een oude Russische legerhelikopter over de bergen vliegen! Op het einde doemt de indrukwekkende vallei waar we de komende maand gaan doorbrengen op en we vergapen ons aan de granieten wanden en besneeuwde toppen. We landen in een wei op een kilometer van het eigenlijke BC. Terwijl we alles uitladen, komen de lokale Kirgizische cowboys ons te paard tegemoet. Viktor blijkt ze goed te kennen en achteraf blijkt dat hij al zijn verse producten bij hen betrekt. Mens en dier brengen al de uitrusting en voorraden naar het prachtige en idyllische plekje dat ons thuis zal worden voor de komende maand. Daar vinden we al een Russische en een Litouwse groep klimmers en twee gekke Britten. Maar ook een heerlijke weide omgeven door bomen, rotsen en een helder bergbeekje naast de grote modderstroom waarnaar deze vallei genoemd is: Kara-Suu betekent zwart water.
De tenten uit de magazijnen van Ak-Sai blijken derde keus te zijn, maar we slagen erin om uit de verschillende pakketten een aantal tenten op te zetten, we gebruiken onze eigen tenten ook maar, zodat iedereen een slaapplaats vindt. Door wat gesprekken met de Britten en de Russen, blijkt dat het hier al weken aan het regenen is en dat het goede weer vandaag met ons is aangekomen. ’s Avonds wordt het kamp ingewijd en we drinken op goed weer met een glaasje uitstekende wodka, waarvan Viktor blijkbaar een aanzienlijk voorraad bij zich heeft. “First day, hard work. Drink wodka now”. Desondanks de wodka, gaan we ’s avonds nog op verkenning hogerop in de vallei. Vanuit BC kunnen we alleen maar Yellow wall zien en het topje van Pyramidalny. Na een half uurtje stappen zien we ook de majestueuze wanden van Asan en P4810 liggen. We proberen al wat approchekes te ontdekken en een lijn op Little Asan. Het graniet ziet er goed uit en we zien verschillende veelbelovende barsten (cracks).
Mooi verslag al ! Dat belooft 🙂
graaf daar ,heel mooie foto’s
veel plezier