
Bouldering in the Valley? No way! ©Sanne
In oktober trok ik met Stijn voor een dikke drie weken naar Yosemite. Voor mij was het al de vierde keer in “The Valley”, maar misschien ook wel de laatste keer. Te veel klimmers, te veel rangers en te veel regeltjes maken het gewoon niet meer aangenaam om er te verblijven. Alleen al om een kampeerplekje in Camp4 te bemachtigen moesten we enkele dagen geduld oefenen. Dankzij onze bolide hadden we wel de vrijheid om te gaan klimmen waar we wilden en om desnoods de nacht buiten het park door te brengen. Maar we waren dus vooral gekomen om stevig te klimmen en enkele mooie bigwalls aan ons palmares toe te voegen.

Moonlit Watkins & pinnacle ©Sanne
Het weer zat alvast de hele periode mee en met een beresterke klimpartner als Stijn waren de mogelijkheden zo goed als onbeperkt. Na een introductie in” Yosemite-style crack-climbing” met Serenity crack (5.10d) en Sons of Yesterday (5.10a), kon ik Stijn overhalen om met Mt Watkins Southface te beginnen. Deze afgelegen bigwall is logistiek een zware onderneming, met een stevige instijg en afdaling. Maar dat had dan weer als voordeel dat we er de hele tijd absoluut alleen waren in de wildernis. Na een zo licht mogelijke haulbag en materiaalrugzak samengesteld te hebben, beginnen we redelijk laat in de middag aan de instijg. Eerst 8km door de Tenaya canyon, langs een vaag klimmerspaadje en dan 8 lastige touwlengtes vierdegraads terrein met af en toe een moeilijke passage tot 5.8. Het is net donker als we op het “zawesome” bivakplatform aankomen, aan de start van de beklimming.

In de eerste twee touwlengtes, goed voor 300m werken om 50m hoogte te winnen! ©Sanne

Betrapt met de flits 😉 ©Sanne
De nacht wordt opgeluisterd door een prachtige sterrenhemel en het bezoek van meerdere knaagdieren. De volgende ochtend beginnen we vroeg aan de eerste touwlengtes, een raar begin met eerst 250m klimmen, dan drie lastige pendules, om uiteindelijk pas op de tweede relais aan te komen, weer af te dalen tot aan de start en daar de haulbag aan te haken, terug opjumaren en de haulbag omhoog halen. Pfioew, ruim drie uur bezig om 50m hoogte te winnen… Gelukkig gaat het daarna wat vlotter, we klimmen zoveel mogelijk lengtes vrij en halen de laddertjes pas boven als het echt te moeilijk wordt. Met vrij klimmen tot 5.10 en artif tot C2+ komen we goed aan onze trekken. De eerste goede bivakplaats, het “Watkins Sheraton”, slaan we over en we komen opnieuw in het donker aan op een goede richel op de 11e touwlengte. Een lange maar geslaagde dag met 11 touwlengtes, een goed begin!

ambiance bigwall ©Sanne

Stijn liebacking pitch 18 ©Sanne
Je zou denken dat er op 500m boven de grond, in een uiterst steile granieten wand geen viervoeters meer kunnen leven, maar dat was buiten een “wallrat” gerekend! Ongelofelijk dat die hier op die richel kan komen en overleven. Vastbesloten om die dag uit te klimmen, beginnen we vroeg aan de resterende 8 touwlengtes. Maar die zijn allesbehalve makkelijk, met nog enkele uitdagende passages. Door het toeval klim ik de technisch moeilijke artif-lengtes en Stijn de vrij te klimmen lengtes. De esthetisch prachtige barst van de 18e touwlengte (5.10c) wordt door Stijn vlekkeloos voorgeklommen. Voor een keer eindigen we de dag vòòr zonsondergang, op de top van Mt Watkins! Omdat het al laat is en de afdaling minstens vier uur in beslag zou nemen, besluiten we om op de top te bivakkeren. Mét een zalig kampvuur, eat your heart out, rangers!

Summit of Mt Watkins’ Southface, 800m VI 5.10 C2
Na de afdaling de volgende dag, douche en eten, proberen we de volgende dagen wat mooie freeclimbs aan ons palmares toe te voegen. Maar er zitten telkens zoveel trage klimmers in de mooiste routes, dat we het vooral bij verder afgelegen massiefjes houden, met kortere, maar mooie lengtes barstklimmen. Reed’s pinnacle en Cookie cliff bieden enkele prachtige lengtes. In koude condities, klimmen we “the Moratorium”, onze eerste 5.11. Hier komen we niet zonder kleerscheuren vanaf, een gele C3 floept uit de natte barst in de crux en Stijn hangt onder de relais. Een touwstreng verbrandt en wat schaafwonden.
Tijd voor het echte werk, we gaan op zoek naar een geschikte route op El Capitan. Twee dagen van minder goed weer vegen de wand leeg en we besluiten om te gaan voor een “off the beaten track” avontuur met North America Wall, in de zuidoost-wand van El Cap. Wanneer we met onze perfect afgemeten haulbag aan de start van deze route aankomen, is er, o ergernis, net een bende yanks in begonnen. We kijken het even aan, die mannen claimen erg ervaren te zijn… Na enkele uren hebben ze dan toch de eerste touwlengte geklommen, waarna ze terug afdalen om de volgende ochtend vroeg te starten. De beleefdheid gebied ons om er niet voorbij te gaan en we brengen onze haulbag alvast naar de eerste relais. Dan wachten we een dag, in de hoop dat die mannen tegen dan een lengte of vijf boven ons zouden zijn.

Tevergeefs werk op R1 van North America Wall ©Sanne
Wanneer we de volgende dag in de namiddag nog eens komen kijken, zijn ze… nog niet eens tot op de tweede relais geraakt. Grrrr! Aan uitleg en lawaai geen gebrek, maar wij moeten snel een beslissing nemen om de kans op een mooie bigwall niet te laten schieten. We geven onszelf 10 minuten om in de topo een alternatief uit te zoeken, deze keer is het Stijn die mij moet overtuigen om voor “Mescalito” te gaan, een monster van 26 touwlengtes, waarvan elke lengte moeilijk is Daarna snel omhoog tot bij onze haulbag, die terug laten zakken tot de grond, verhuizen naar de start van ons alternatief en diezelfde namiddag klimmen we nog de eerste twee lengtes van “Mescalito”. Daarmee weten we ineens waar we aan toe zijn, met het niveau C3 en de runouts op copperheads en hooks mogen we ons geen fouten veroorloven. Vooral niet in de eerste touwlengtes, waar de kans dat je de grond raakt na een screamer nog reëel is.

De fantastische lijn van Mescalito
Na een laatste nacht in Camp4, vertrekken we vroeg met de laatste benodigde voorraden en bijkomend aangepast materiaal voor “Mescalito” en we jumaren tot bij onze haulbag en portaledge. Vanaf hier kan het echte werk beginnen. We hebben eten en drinken mee voor vier tot vijf dagen in de wand, alles mooi verpakt in één haulbag en de portaledge. De topo geeft voor deze route 6 tot 7 nachten in de wand, als we willen toekomen met onze voorraden moeten we goed doorklimmen. We hebben wel geluk, de eerste 8 lengtes boven ons is er niemand, pas hoog boven ons zien we twee teams hangen. Ook onder ons is er voorlopig niemand, we kunnen dus op ons eigen tempo klimmen.

Stijn op kop, de tussenzekeringen zijn vaak birdbeaks ©Sanne
Lengte na lengte van een uitzonderlijk mooie lijn, vergen het uiterste van onze technische kennis. Er zitten ook nogal veel traverses in deze route, de nodige touwhandelingen komen aan bod om de haulbag mee te krijgen. Gaandeweg gaat alles wat vlotter en het team geraakt op kruissnelheid. De eerste nacht in de portaledge brengen we door op R7. Niet slecht geklommen, ook al hebben we het gevoel dat we niet vooruitgaan. Zwaar artiffen neemt dan ook de nodige tijd in beslag, wil je niet ineens 30m lager hangen. Het nadeel van een hangend bivak, is het lastige naar het toilet gaan. De grote boodschap wordt alvast uitgesteld naar de eerstvolgende richel, als die er al zou komen… Het voordeel van de zuidoost-wand, is het opstaan in de ochtendzon.

Sea of granit ©Sanne
De volgende dag slagen we erin om 6 lengtes te klimmen, waaronder de “Molar traverse”. We bivakkeren op R13, we zijn halfweg. Dit bivak is ook hangend, maar een schuin aflopend randje onder de portaledge, laat nog net toe om een grote boodschap te doen. Hoognodig, want dat uitstel was een zware opgave 😉 Het genadeloze ritme van bigwallen, wordt routine: 1 uur hangend zekeren, gevolgd door een halfuurtje jumaren en de net geklommen lengte “cleanen”, dan 1 uur stresserend voorklimmen, een halfuurtje haulen (de haulbag van 60kg omhoog hijsen) en vervolgens weer 1 uurtje ontspannen op de hangrelais tijdens het zekeren. Dit elk om beurt natuurlijk. Zo ben je al gauw 12 uur per dag bezig, als je geluk hebt, kom je onderweg een richel tegen om even gewoon op recht te staan en niet te moeten hangen. Het derde bivak op R18, “The Bismarck” is een fantastisch terras, waar je even de benen kan strekken en rustig je behoeften kan doen. In het laatste licht fixeren we nog een lengte, om aan ons gemiddelde van 6 lengtes per dag te blijven.

Onze cordée gezien door de camera van ©Tom Evans
Vierde dag in de wand, kunnen we vandaag uitklimmen? Nog maar 7 lengtes te klimmen, dat moet haalbaar zijn. Het technisch klimmen blijft moeilijk, maar door de opgedane ervaring van de afgelopen dagen, gaat zelfs de meest spannende “bad fall potential” relatief vlot. Stijn doet nog wat airmiles, nadat notabene een gele friend eruit floept, maar hij klimt onverstoord verder. Wanneer we in de namiddag nog maar drie lengtes onder de top zitten, horen we muziek. Eén lengte verder zitten we geblokkeerd achter een team dat twee dagen voor ons vertrokken is, met een chaos van haulbags, portaledges en natuurlijk een ghetto-blaster… “Ow, you must be those fast Belgians, catching up on us”. Yep, that’s us 😉 Leuk om te horen, dit team had die informatie van Tom Evans op de grond, maar daar gaat onze kans op de top voor vandaag. We laten het niet aan ons hart komen en installeren ons op R23, een comfortabele maar aflopende richel en we fixeren nog tot R24. De volgende dag rest ons nog 2 lengtes te klimmen en dan zijn we boven.

Spectacular before-last pitch ©Sanne
Die laatste nacht in de wand genieten we van de zonsondergang met een pintje in de hand. King Cobra is het lokale klimmersbier en het smaakt hier, ook al is het pislauw, hemels. Who’s tha king, who’s tha king, who’s tha… King!
Na een laatste lui ontbijt in de ochtendzon, klimmen we uit. De laatste touwlengte is nog bijzonder lastig, ik vlieg er ook nog eens uit op een lastige C3-placement. Maar tegen de middag staan we op de (teleurstellend vlakke) top van El Cap! Nu nog een vervelend detail, de afdaling…

topteam!
De laatste week in “The Valley” brengen we door met verschillende freeclimbs, maar hetzelfde probleem blijft. Op Cathedral Spire wachten we maar liefst 2 uur op een relais, voor we die ene mooie 5.11 lengte kunnen klimmen. Sympathieke mensen, die Amerikanen, maar traag! En hun touwtechnieken zijn gewoon rampzalig, met die stomme cordelette voor hun relais en dubbele vissersknoop als verbindingsknoop voor rappels, aaargh!
Uiteindelijk begint het te sneeuwen en we verlaten de vallei. Met een omweg rijden we via de kust langs Santa Cruz en de Pacific terug naar San Francisco. Einde van deze trip, ik vlieg zo goed als rechtstreeks door naar Athene en Kalymnos. Verslagje van deze heerlijke trip volgt.