Gezien ik, mede door het feit dat er niet altijd WiFi beschikbaar is, maar voornamelijk omdat ik meer dan eens te vergeetachtig ben – of simpelweg te lui – om een blogje te schrijven, neem ik jullie een terug naar begin maart.
Nadat we per boot uit Noorwegen terug in Belgenland aangekomen waren was er niet veel tijd voor ‘de was en de plas’. Eivind – een goede Noorse vriend die al in menig MC-blogposts verscheen – had me laten weten dat hij door omstandigheden zonder klimpartner in Chamonix zat. Alzo geschiedde het dat Jiminy zijn weg vond richting de NoordWest Alpen en we na een nachtje op een van de vele MC-free camping spots Eivind ontmoetten aan de Aiguille-du-Midi.
Het plan om iets onder de brug te klimmen vloog aan onze neus voorbij gezien zowat alle liften in Cham gesloten waren door hevige wind, alsook de dag erop. Geen probleem voor multitaskers als ons. We waren volledig uitgerust voor de winter dus een dagje met de vellen omhoog, en een dagje liften pakken zorgden voor wat afwisseling.
Op de derde dag waren de windgoden ons gunstiger gezind en trokken we met z’n drieën richting de Midi. Onder verbaasde blikken van enkele toeristen wierpen we onze touwen over de balustrade van de brug, en daalden we af in het couloir eronder. Enkele rappels later stonden we aan de voet van een korte (3 lengtes) goulotte die Eivind de “Colin-Haley-Goulotte” noemde… Geen idee wat het precies was, maar klimmen onder de brug tot aan de voet het liftstation was ‘dikken ambiance’. (voor de topo-freaks: het kwam uit onder de ladder aan het eind van de Cosmique-graat).
Molly nam de lift terug naar beneden terwijl Eivind en mezelf de graat afdaalden en tot onder de Cosmique-hut skieden. Daar sloegen we kamp op in de Bibler en bereidden we ons voor op Supercouloir – Mt. Blanc du Tacul.
De wekker ging veel te vroeg af en net na de eerste zonnestralen de Vallee Blanche bereikten stonden we onder de route. Eivind klom de eerste twee lengtes voor in stijl: weinig tussenzekeringen en verdomd weinig ijs. De rest van de route liet hij voor mij. Na de pumpy start van de dag bleek Supercouloir in danig vette condities dat mijn kuiten meer verzuurden dan mijn voorarmen.
We sloten de beklimming af door – na enkele telefoontjes en heel wat sms-verkeer – met Molly en enkele collega’s van Eivind de Vallee Blanche af te skiën. Uiteraard was het Montenvers station al dicht, dus konden we nog even met de ski’s op de rug omhoog wandelen… aah, de zoveelste keer in Chamonix waar, net als je denkt dat je ‘thuis’ bent er nog een uurtje of twee ploeteren te wachten staat!
Ons volgende doel was de Courtes – Voie de Suisses. Een route die al erg lang op mijn To-Do-lijstje stond. Na een dagje ‘chillen’ namen Eivind en ik, samen met Signar – nog een Noor – de Grands Montets tot het topstation. Een rustige nacht daar en we skiën tot aan de voet van de Courtes.
De crux van de dag zat hem in de begschrund die Signar stijlvol overwint. Daarna is het cruisen geblazen. We blijven ingebonden, maar veel tussenzekeringen zijn er niet. “Neige polystyrene” de hele weg omhoog is er gelukkig wel. We toppen uit rond 13u, en kijken al uit naar de afdaling per ski van de Grands Montets.
Alleen waren we 1 iets vergeten… Onze rugzakken stonden nog in het topstation gezien de gardiennes het niet zagen zitten om die met de eerste lift naar beneden te sturen! Wat we op een drie kwartier hadden geschat nam meer dan 2 uur in beslag. Superharde sneeuw maakte het vrijwel onmogelijk om omhoog te skiën en vrijwel uitgeput en gevaarlijk dicht tegen zonsondergang kwamen we boven.
Gelukkig kon ik, ondanks mijn afgepeigerde lijf, nog genieten van de 2000 meter lange afdaling bij zonsondergang!